De laatste maanden, als ik onze kranten lees, begrijp ik dikwijls niet hoe ik het heb.
Zij schrijven over de atoomoorlog, als over de gewoonste zaak van de wereld.
Bijvoorbeeld:
In het Handelsblad van 28 Januari bespreekt een militaire medewerker met de koudste koelbloedigheid de mogelijkheid van een plan om een radio-actief gordijn te hangen tussen West-Europa en Oost-Europa. Een radio-actief gordijn waar niemand door kan. Dat gordijn zou worden bewerkstelligd door middel van atoombommen, waarvan de kraters en hun verderfelijke actie-radius een soort van onoverbrugbare kloof moeten graven die zal lopen van Lübeck tot aan de Zwitserse grens. De schrijver schat dat daarvoor 600 atoombommen nodig zijn, en hij vindt dat weinig, slechts 5 pct ongeveer van de Amerikaanse voorraad, die 10.000 bedraagt.
Is een verschrikkelijker waanbeeld denkbaar?
Weet u nog hoeveel rumoer er een poos geleden in de kranten is geweest over het Franse dorpje Tignes, dat moest verdwijnen onder het water van een kunstmatig meer, waarmee electrische stroom zou worden gewonnen?
Ieder stortte toen een traan bij het lot der dorpelingen, die hun kerkje, het kerkhof waar hun geliefde doden rusten, en hun ganse verleden, moesten prijsgeven aan de vernietiging, aan de vergetelheid, ter wille van een productief doel.
Vergelijk nu even. De afstand tussen Lübeck en de Zwitserse grens is in rechte lijn omstreeks 750 kilometer. Dat is langer dan van hier naar Berlijn. Dat is van hier tot het midden van Frankrijk. Die lijn doorsnijdt een dichtbevolkt gebied.
Hoeveel dorpen kunnen daar liggen met hun kerkjes en kerkhoven? Met hun herinneringen?
Hoeveel stadjes?
500? 400? 300?
Hoeveel productieve ondernemingen zouden met die dorpen en stadjes in de lucht vliegen?
Hoeveel vierkante kilometers vruchtbaar land, of mooi land, dat Europa al te kort komt, zouden daarmee teloorgaan?
Ik voel niet gauw medelijden met de Duitsers. Maar toen ik van die plannen las, heb ik hen beklaagd.
Ik heb ook onszelf beklaagd. Omdat zoiets monsterachtigs als die koelbloedige, harteloze, nutteloze, waanzinnige verdelging over een lengte van 750 kilometer gedrukt en gelezen kan worden in het goede Holland, zonder dat er een orkaan van protest en afschuw opstijgt.
Maar alles wat de atoomoorlog betreft, wordt verteld in de neutraalste termen, als bij een kopje koffie, en het wordt geslikt als een kopje koffie.
Die radio-actieve loopgraaf van Lübeck tot Zwitserland is ondertussen maar een zogenaamde vredesmaatregel, een beschermingsgordel. Wat zal het worden wanneer de echte oorlog uitbreekt, wanneer de rest van de Amerikaanse voorraad op Europa ploft? 5000 Hiroshima's, 5000 Nagasaki's.
Is er een duidelijker bewijs nodig om aan te tonen dat de mensen op de verkeerde weg zijn? Op de weg naar hun afgrond?
Wij zien de dingen niet meer gelijk zij zijn. Men heeft ons dat afgeleerd. Men is bang dat wij angst krijgen en tegenspartelen. Nu nog, terwijl de hele wereld allang van schrik niet meer zou moeten kunnen slapen, en allang in opstand zou moeten zijn, sinds de Generale Staf van het Westen heeft besloten tot de atoomoorlog, nu nog wordt de werkelijkheid verzwegen en verbloemd. Moeten wij angst krijgen en tegenspartelen als het te laat is?
Doch de verwoestingen die wij voorbereiden en de massaslachtingen van mensen die wij gaan inrichten, behoren niet voorop te komen in de rij der argumenten waarmee de atoomoorlog wordt gevonnist en verworpen. Zonder enige twijfel overtreffen wij in gruwelen, in afzichtelijkheid, in mensenverachting alle barbaren uit de vroegere geschiedenis, de wildste wilden, en zelfs de koppensnellers. Daartegenover echter staat ook wel enig liefdewerk, in theorie en in praktijk, ook wel enige barmhartigheid. Wij menen immers nog steeds een civilisatie te vertegenwoordigen, normaal te denken, een streng geweten te bezitten.
Wij moeten daarom vragen, en in de eerste plaats: wat blijft er onder het licht van de atoombom over van de principen die de basis vormen van ons geweten, van onze beschaving?
Herinner u Coventry.
Herinner u de kreet van afgrijzen die overal opging tegen de misdadigers die zoiets durfden. Zij noemden dat ausradieren. De Fransen hebben daarvoor het woord coventrysatie uitgevonden en in hun woordenboeken gezet. Als een schandvlek. Als een brandmerk.
Vandaag beramen wijzelf dezelfde misdaad. Maar op duizendmaal grotere schaal. En op duizendmaal ergere schaal. Want wij zouden deze misdaad bedrijven met atoombommen, die Hitler en Goering niet hadden. Op duizendmaal ergere schaal. Want er is een essentieel verschil tussen de wapenen, die wij tegenwoordig conventionele wapenen noemen, en de atoombom.
Ziehier dat essentieel verschil:
Alle wapenen, die aan de atoombom voorafgingen, zijn relatieve wapenen geweest. Wapenen tegen welke de mens nog een kans overhield om zich te weren, te dekken, te verdedigen. Om eraan te ontsnappen. Een uiterst geringe kans soms. Maar altijd nog een kans. De A-bom en de H-bom zijn absolute wapenen. Het zijn wapenen waartegen geen hulp bestaat. Geen enkele kans om te ontsnappen. Wanneer op dit ogenblik een H-bom viel bij het Leidse Plein zouden de volgende seconde heel Amsterdam en alle Amsterdammers in een reusachtige wolk van hete stof omhoogstuiven. Ook de meest argeloze kindertjes.
Wat sluit dit in? Wat wil dit zeggen? Wat volgt daaruit?
Het betekent dat er gedurende dit ontzettende ogenblik in Amsterdam, in een zeker punt van ons zonnestelsel, in een punt van ons Heelal
geen Recht meer zou zijn,
geen Rechter,
geen Onschuld,
geen Behoeder der Onschuld,
geen onderscheid meer tussen Schuld en Onschuld,
geen genade,
geen hoop zelfs op genade,
geen meedogen,
geen hoop zelfs op meedogen,
niemand bij wie men in beroep kan gaan, nergens,
geen Bestuur meer,
geen Waker meer om enkele ideeën te redden die waarde hebben, en zonder welke de wereld waardeloos wordt,
geen God meer,
zelfs niet de schijn van een God.
Alles bijgevolg wat de mens sinds mensenheugenis gedacht, geloofd, gehoopt, nagestreefd en bemind heeft, wordt door die H-bom uitgevaagd en zakt weg in het niet. Alles, alles. De godsdienst, de philosophie, de theologie, de kunst, de wetten van heden, verleden en toekomst. Alle menselijkheid wordt hersenschim. Geen enkele geleerde kan dit loochenen.
Tot nu toe is over deze consequentie van de H-Bom nog niet gerept door de geestelijke herders van de volkeren. Met geen woord, hoewel die consequentie de kern raakt van al wat is. Waarom hebben zij dat verzuimd?
Maar nog in een andere zin zijn de atoombommen absolute wapenen.
Wanneer een wetenschappelijk berekenbare hoeveelheid van deze bommen tot ontploffing wordt gebracht, kunnen zij de aarde en haar dampkring omhullen met een emanatie van radio-actieve elementen, die elk leven op deze planeet uitroeit, die elk leven voor een tijd van eeuwen onmogelijk maakt.
De gehele Schepping, die vier duizend millioen jaren heeft geduurd, de hele schepping der aarde en alles wat in die vier duizend millioen jaren is gebeurd – ook de geboorte van Christus – kan met de Atoom-wapenen worden tenietgedaan. Geen enkel geleerde kan dit tegenspreken.
Zo groot werd de macht van de Mens. Hij kan de Schepping ausradieren, coventryseren. Zal zulk een macht omslaan in waanzin? Zal zulk een macht gebruikt worden voor misdaad?
Of wij het Eerste Beginsel God noemen, of Demiurgos, de Grote Architect, de Scheppende Geest, de Natuur, of betitelen met een andere naam, dat Eerste Beginsel is bedreigd, is in zijn wezen aangetast door die macht wanneer zij misdaad wordt.
Hoe ook ons geloof zij:
De atoombom is een wapen anti-Leven. De atoombom is een wapen anti-God. De atoombom is een wapen anti-Mens.
Onder iedere gezichtshoek, onder de morele, de ethische, de theologische, de philosophische, de juridische, de artistieke, en bovendien onder de gezichtshoek van het gewone gezonde menselijke verstand is het atoomwapen een onvergeeflijk wapen, een goddeloos wapen, een zedeloos wapen, een misdadig wapen. Een wapen dat de rechtvaardigste zaak onrechtvaardig maakt. Een wapen dat wij niet mogen behouden. Een wapen waarvan de mens zich niet mag bedienen op straffe van eeuwige dood.
Onder deze leuze moet de strijd tegen het atoomwapen worden aangebonden over de hele wereld. Wij zullen dan niet enkel ons lijf redden, ons have en goed, wij zullen dan ook de eer redden van het menszijn. Meermalen in de moderne tijden zijn wij, Hollanders, het geweten geweest van Europa. Wij moeten dat opnieuw zijn en wij moeten dat blijven, tot het geweten der overige naties zich rekenschap geeft van wat er te doen staat wanneer een aanklacht als deze wordt ingediend.
Deze rede sprak Vermeulen uit in de Beurs van Berlage op een manifestatie tegen de atoomoorlog, die op initiatief van de Nederlandse Vredesraad plaats vond op zondag 13 februari 1955.