Symfonie nr5 - première 1949

De Vijfde Symphonie, waarvan hedenavond de eerste uitvoering plaats vindt, werd begonnen op een October-avond van 1941, in de donkerste diepte van de tunnel die oorlog heet. De titel: "Les lendemains chantants" is ontleend aan den brief, welken een der grote leiders van de Franse Résistance als afscheid en als vaarwel schreef, alvorens gefusilleerd te worden na gefolterd te zijn geweest. De componist vernam die woorden door de radio. Zij maakten zich van hem meester, en vormden een gemoedsgesteltenis, die sterk genoeg was om in het midden van de duisternis te pogen door muziek iets te vertellen [correctie in drukproef: vertolken] van die zingende morgens ener gelukkige toekomst.
Het werk bestaat uit drie delen (snel - langzaam - snel) en werd voltooid tijdens den winter die aan 1945 voorafging.
Na een korte, onstuimige aanloop der bassen, en op hun donkeren achtergrond, zetten de hoorns het hoofd-thema in: 


Het gehele eerste deel is gebouwd op deze centrale gedachte. Zij verschijnt in talrijke gestalten, maar overal gemakkelijk herkenbaar, en wordt afgewisseld door vele episoden, alsof zij een reis doet langs een horizon van melodische mogelijkheden, die verband houden met haar gezindheid, en meestal eruit voortkomen. Allengs, geleidelijk of bij sprongen, voert zij naar een culminatie-punt van de dithyrambische energieën, welke zij losmaakte. Zij klinkt nog bij de laatste maten na, als een echo.
In het Adagio heeft de componist getracht een invocatie te richten tot de liefde, en enigszins uit te drukken wat zij kan geven en hoe zij zou kunnen zijn in muziek. Dit deel is een reeks van zangen en tegenzangen, gegroepeerd rondom het thema, dat in de stilte van het begin wordt aangeheven door de tenor-saxophoon:

Als de componist de bedoeling die hem bewoog heeft kunnen verwezenlijken, zal de muziek gradueel moeten opklimmen en medenemen naar een gebied waar alles hoogste goedheid is, volgens de wensen der kracht die wordt aangeroepen.
Bij het derde deel der symphonie moest de componist logischerwijze proberen de consequenties en conclusies te trekken uit de vorige gegevens. De mens is betrekkelijk en blijft ongerust nog aarzelen, zelfs wanneer het uitzicht helder voor hem open staat. De zekerheden, die hij zag, heeft hij niet meer te veroveren. Zij liggen in zijn onmiddellijk bereik. Maar (wat veel moeilijker is) hij heeft ze te bevestigen. Drie thema's, omringd door verscheidene andere, pogen beurtelings dat verlangen en die veiligheid uit te spreken.
Een eerste thema dat nog zoekt en aarzelt:

Een tweede dat elke weifeling wil opheffen:

Een derde dat voorwaarts drijft:

Het tweede thema domineert en leidt naar een evenwichtig einde, naar een kalme affirmatieve besluiting, die zou willen zeggen, dat een visie, ontworpen in het Adagio, verwezenlijkt kan worden.
Zo is de psychologische inhoud en progressie der Vijfde Symphonie, gelijk de componist zich die a posteriori voorstelt, terwijl hij nadenkt over zijn werk, dat hij, te midden van het ongeluk, schreef als in een droom, waarover hij zich nu verbaast, maar die werkelijkheid voor hem was, en ondanks alles een verkrijgbaar geluk beaamt.
Het werk werd gecomponeerd in de polymelodische techniek welke de auteur beoefent, vanaf zijn eerste symphonie, die dateert van 1914. Deze techniek eist hier van de instrumentalisten zoveel individueel kunstenaarschap, dat de componist, die vele orkesten hoorde, voorlopig alleen het Amsterdams orkest van het Concertgebouw in staat acht om haar tot klinken te brengen en tot muziek te maken.

(toelichting in het programmaboekje bij de première op 12 oktober 1949 door het Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum; een drukproef met correcties - die niet alle zijn uitgevoerd - is bewaard gebleven)