Passacaille et Cortège uit De Vliegende Hollander

De "Passacaille et Cortège" is een fragment uit de muziek bij Nijhoff's "De Vliegende Hollander", een waterfeestspel, dat geschreven werd ter gelegenheid van het driehondervijftigjarig bestaan der Leidse Hogeschool.
Omdat het dramatische gedicht de zee tot achtergrond heeft, kreeg ook de Passacaille, waartoe een grote introspectieve monoloog van de legendaire held aanleiding gaf, de zee als hoofdmotief. Dit is de enige werkelijke band tussen het toneelstuk en de muziek die niet minder zal passen bij "L'Homme et la Mer", het beroemde vers van Baudelaire: "Homme libre, toujours tu chériras la mer!"
Het eindeloze voortrollen van de golf, spiegel voor de mens die er zijn ziel aanschouwt, wordt uitgedrukt door het thema:

Deze fundamentele melodie klinkt onophoudelijk achtenvijftig maal. Zij verandert van toon, doch niet van ritme. Zij ligt altijd in de bas. Daarboven ontwikkelen zich uit dat onbewustzijn een reeks gemoedsgesteltenissen, welke 26 variaties vormen. Elke heeft haar eigen melodische gestalte en een verschillende expressie, ontleend aan de tweevoudige ervaring, vrede en strijd, van ieder hart.
Bij het einde der Passacaille stuift de klank weg in gerucht en rumoer. Wanneer het geluid zich wederom ordent, wordt het thema der zee een matrozen-refrein en de eerste variatie op dat thema een hymnisch koraal. Dan begint de Cortège, waar de Koningin ener sage met haar kleurige stoet statig aantreedt uit de verte en allengs naderbij komt in het volle morgenlicht.

(toelichting in het programmaboekje bij het concert op 16 maart 1957 door het Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum - tevens op 17 maart bij het 25-jarig jubileum van Van Beinum)