Matthijs Vermeulen
aan
Adriaan Roland Holst
Laren, 12 januari 1963
Laren (N.H.)
Drift 45
12 jan. 1963
Beste Jany,
Broederlijk bedankt voor je contributie aan ons leven onder dak en huis; niet minder voor de warme windselen van je alderbeste wensen. De mijne kreeg je reeds mentaal, en menig keer, want steeds ben je hier present onder het dak van mijn schedel.
Toen de sneeuw zo overdadig kwam aanstuiven, dacht ik: dat is dan toch nog maar niet gebeurd. Ik doel op het laatste vers van Afwachtingen II, "maar voor 't weer sneeuwen gaat zal ik wel zijn vertrokken." Sait-on jamais met de voorgevoelens? Ze te zeggen is misschien het probaatste middel om ze te ontlopen. Ik ken die sensaties van Afwachtingen I, II en III alsof wij tweelingen zijn uit één ei. C'est tout dire.
Ook ik verkeer in wintersnood. De kachel van mijn keetje in het bos liet mij verrekken, en de smid toont zich onverbiddelijk, gelijk de meeste aardse machten. Gelukkig heb ik niets uit te richten. Voor 't eerst sinds 1956 roert zich niets achter mij dat onophoudelijk aandacht eist.
Toch geloof ik dat die ander daar niet tevreden zal kunnen zijn als ik het laatste ¼ van mijn "eeuwigheid" niet afrond. Doe je mee? Ik zal dan mijn beste been even achteruitzetten, bij de scheidslijn, om je net even niet vóór te zijn! Verbeeld je! Wij zullen dan langzaamaan hier rondzwerven als mythische personnages, van onbegrijpelijk hoge komaf, eigenlijk thuis horend op een andere planeet van een ander zonnestelsel, waar met Rede en Ziel begaafde Wezens hun woorden, klanken en vormen niet ijdel gebruiken als dwazen en pedanten, en als slaven van de mammon.
De hei is onbegaanbaar; weinig kans dus je weldra te zien. Tot 11 februari dan? Kom je? Afgesproken? Een onvermengd plezier staat zo voor mij al vast op die avond.
Heel veel hartelijks van ons drieën, plus een hand van ieder
en je
Matthijs.
Verblijfplaats: Den Haag, Literatuurmuseum
tevens concept
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA