Matthijs Vermeulen
aan
Texel N.V. (J.W. van der Meijden)
Amsterdam, 30 september 1956
Amsterdam
Herengracht 330
30 sept. 1956
Zeer Geachte Heer Van der Meijden,
Wij hadden reeds voor de helft gepakt en zelfs de verhuiswagen al besproken toen wij het schrijven kregen van de architect van Mevr. Dudok van Heel, de bewoonster onzer villa te Laren, dat ik U hierbij ter inzage toezend.
U zult onze dubbele teleurstelling begrijpen. Ten eerste spijt het ons buitengewoon dat wij onze belofte tegenover U niet kunnen houden en U wellicht vertraging berokkenen in de uitvoering Uwer plannen. Ten tweede vinden wij het jammer dat wij nog een maand moeten doorbrengen in Amsterdam.
Maar er is tenminste een positief punt gekomen in onze situatie. Wij hebben eindelijk een vaste datum. De zuster van Mevr. Dudok van Heel, die te Laren naast ons woont, heeft ons toegezegd dat zij desnoods zich met de verhuizing van haar zuster belasten zal, mocht deze op 1 November nog niet geheel genezen zijn.
U was onlangs zo vriendelijk mij te zeggen dat U op een paar dagen niet zoudt kijken als wij tegenspoed hadden. U ziet uit bijgaand schrijven dat het niet in onze bedoeling ligt van Uw goedheid misbruik te maken. Het is dan ook geenszins een formule wanneer ik U verzeker dat wij het hogelijk zullen waarderen wanneer U ons nogmaals een verlenging wilt vergunnen, die wij met grote erkentelijkheid zullen ontvangen.
Met vriendelijke groeten en de meeste hoogachting,
Matthijs Vermeulen.
(dossier M.C.F. van der Meulen)
afschrift
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA