MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19560327 Matthijs Vermeulen aan K. Sanders

Matthijs Vermeulen

aan

K. Sanders

Amsterdam, 27 maart 1956

Amsterdam

27 Maart 1956

Herengracht 330

Zeer Geachte Heer Sanders,

Neen, het is geen persoonlijke aangelegenheid die mij bracht tot herwaardering van Brahms' 2e Symphonie. Ik ben alleen maar een ontvang-toestel. Ontwikkelt zich dat in de loop der jaren? Komen er nieuwe golf-bereiken bij? Het is mij onbekend. Maar ik geloof van-niet.

Er is ook niet "iets fout" in mijn beschouwing. Zij is onvolledig, en dat wist ik. Doch men kan niet altijd alle punten behandelen van een kwestie. Dan raakte men nooit uitgepraat.

Natuurlijk heb ik steeds bemerkt dat Brahms een eigen stem heeft. Maar het timbre van die stem beviel mij niet, en evenmin de manier volgens welke hij zijn discours inrichtte. Die bevalt mij ook thans nog niet, en zal mij enkel bevallen bij uitzondering, denk ik.

Waarom nu heb ik niet zelf ontdekt dat het timbre van Brahms' stem veel beter kon klinken?

De oorzaak hiervan is heel eenvoudig.

Om verschillende redenen had ik een zeer sterk vooroordeel tegen Brahms, en ik betreur dit niet. Wie jong is moet tegen Brahms zijn anders gaat hij onvermijdelijk de verkeerde richting.

Mijn vooroordeel tegen Brahms belette mij van hem te houden. Bijgevolg wenste ik niet iets goeds in hem te ontdekken. Allerlaatst in zijn orkestratie, in zijn timbre. U weet dat Brahms' "onhandigheid" in het instrumenteren zelfs voor zijn bewonderaars en volgelingen een axioma is geweest. Reger zelf heeft een poos rondgelopen met het plan om hem opnieuw te orkestreren. Hem bestuderende of horende verwachtte ik dus nimmer een vervulling van wat ik niet verwachten kon.

Het enige verwijt dat mij in deze zaak misschien zou mogen worden toegevoegd, ligt in de eventuele vraag of ik eerder de interpretatie had kunnen opmerken welke Van Beinum voor hem uitvond. Die vraag moet onbeantwoord blijven. Want ik moet bekennen dat ik zo goed als systematisch de uitvoeringen vermeden heb welke hij gaf van Brahms. Waarom? Omdat ik in mijn antipathie tegen Brahms vreesde dat Van Beinum mij dezelfde teleurstelling en ergernis zou bezorgen als de dirigenten die U citeert en waarvan U het rijtje nog had kunnen vergroten met Willem Mengelberg. In mijn bewondering voor Van Beinum wenste ik geen kreuk, of beter: zo weinig mogelijk kansen op een kreuk. "Schoorvoetend" ben ik er eindelijk toe besloten het risico te aanvaarden. (Hij heeft me dat nooit verzocht.) Ik had derhalve niet genoeg vertrouwen in Van Beinum's genie. Maar Van Beinum zelf is tot op het ogenblik de enige, geloof ik, die mij daarover lastig zou mogen vallen.

Men zet al zulke consideraties niet in de krant, dat begrijpt U wel. De uitlegging welke U verlangt geef ik ondertussen met plezier en in de mening dat zij klopt.

Vriendelijk groetend, en dankend voor de belangstelling,

Matthijs Vermeulen.

brief en concept

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA