MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19530403 André Volten aan Matthijs Vermeulen

André Volten

aan

Matthijs Vermeulen

 

Amsterdam, 3 april 1953

 

amsterdam, 3 april 1953

beste Matthijs Vermeulen,

vanmorgen heb ik je briefje ontvangen, en het deed me goed; ik dank je zeer. je bent me geen verantwoording schuldig voor het feit, dat je nog niet kan komen en eigenlijk evenmin voor het feit, dat je geen inleidend woord kunt komen spreken. uit je ernstige motiveringen en je vaste dagindeling, die je me gaf, merk ik, dat je mijn uitnodiging en mijn verzoek begrepen hebt, zoals ik dat had bedoeld. tot dusver had je meiske wellicht meer reden om mij voor "een echte idioot" uit te maken dan jou. (wist ze dat je aan mij schreef?)

zoals ik in een vorig briefje schreef, wilde ik graag, dat je mijn werk eens zag en dat ik er misschien met jou eens over kon praten, omdat ik uit je critieken in de Groene aanvoelde, dat bij jou de criteria en normen op een plaats lagen, in het menselijke meer dan in het artistieke en soi. je zult me begrijpen.

ik schilder nog niet zo lang. een jaar of drie. voordien ging ik naar de h.b.s. en was ik vier jaar buitenslands "deserteur", dat zul je wellicht ook begrijpen, hoewel het er in dit verband en eigenlijk helemaal niet toe doet.

daarna ben ik begonnen, de eerste tijd helemaal zonder kleur in wit en zwart en grijs, omdat ik niet meer kon verantwoorden. en langzamerhand heb ik kleur moeten en kunnen gebruiken eerst geel en daarna ook rood. van het blauw weet ik eigenlijk nog niets; dat heeft nog geen vorm in mij gesteld.

het laatste jaar heb ik veel kunnen werken. in het voorjaar was ik naar italië gegaan voor 6 weken om de mozaïken in ravenna te bestuderen. de kleur, vervat in een organisch materiaal – de steen – komt me zoveel zuiverder voor dan de "smurrie" verf. en toch heb ik niet in ravenna kunnen blijven. de inhoud voor dit nu – en de bewuste levenshouding van de totale mens ontbreekt nu (nog) om die mens te beelden in steen.

zo is het wel mogelijk, dat de picturale kunsten eigenlijk niet over het punt van 1910 heen gekomen zijn, ik weet het niet. in dat gedeelte van het jaar, wanneer het oude nog niet helemaal dood is en het nieuwe nog niet zichtbaar is, alles ogenschijnlijk stilstaat is toch een ontzettende spanning voelbaar in de natuur in onze streken.

terwille van dat oude, dat we de gelegenheid moeten geven volledig af te sterven, moeten we aan het nieuwe werken.

ik tracht dat zo zuiver mogelijk in mezelf te doen, en ik tracht te schrijven wat ik onderga en dat te beelden, te bevrijden. in de kleur, omdat ik het nergens beter in kan, de kleur als zelfstandig zijn dan als menselijke zijns-toestand. tussen niets en iets is kleur en wie kleur zet, moet vorm zetten, terwille van en in functie en opdracht van de kleur en de mens.

het is niet eenvoudig je hierover te schrijven, maar je zult er zelf van weten. uit je brief begrijp ik niet goed, waarom je eer voor Gauguin en le douanier Rousseau bent, dan voor van Gogh.

wil je mij eens mededelen hoe jij Kandinsky en Mondriaan ondergaat? ken jij Kasimir Malewitsch en zijn suprematismus? Jij zult begrijpen, wat hij onder reine empfindung verstaat.

ter verklaring: omdat jij wat te vertellen hebt en het ook kunt formuleren in woorden, heb ik je de vorige keer gevraagd iets te willen zeggen bij de opening van mijn tentoonstelling – dit geheel onafhankelijk – en in een volkomen vrijheid – t.o.v. je bezoek aan mijn atelier.

omdat mij meer het schilderen, de beelding ter harte gaat, dan mijn eigen werk, dat in dat geheel maar een functie is, zou ik graag gewild hebben, dat jij, niet terwille van mij of terwille van iets of iemand, maar terwille van de zaak, je uitsprak – desnoods geheel onafhankelijk van de doeken, die geëxposeerd worden en desnoods mocht je die doeken verwerpen, wanneer er maar een waarde gesteld zou worden.

ik ben blij met iedere positieve en eerlijke waardestelling. ik stel zelf mijn werk tentoon bij wijze van verantwoording afleggen. ik eet wel brood, maar verbouw geen graan. ik geloof (nog) in het schilderen, hoewel ik voor de kleur andere en wezenlijker ruimten zie dan het eigenlijk burgerlijke schilderijtje op linnen, in een, "zij het eenvoudig", lijsje.

jouw meisje vertelt je verhaaltjes, "primitieve" kunsten. op mijn atelier werken regelmatig 2 zoontjes van mijn buren (5 en 10 jaar). ook zij maken "primitieve" kunsten en een heleboel.

je mag wel een tekening van ze hebben, zeggen ze; ze maken wel weer een ander. het allerbeste voor je, tot ziens, zeer vriendschappelijk,

je André Volten

 

andré volten – dahliastraat 11 – amsterdam noord –

 

[in de marge:] ik ken jouw boekje: "Het Avontuur van de Geest" niet, maar wil het wel graag bestuderen. A.

 

[bijgevoegd: 4 kindertekeningen, waarvan 1 op krantenpapier]

 

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA