MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19501214 R.W. Kruk aan Matthijs Vermeulen

R.W. Kruk

aan

Matthijs Vermeulen

Apeldoorn, 14 december 1950

14 Dec. 1950.

Hulsweg 7

Apeldoorn.

Geachte heer Vermeulen,

Graag wil ik nog even terugkomen op Uw artikel van 2 Dec. in de Groene, speciaal over dat gedeelte, waarin U Uw verwondering uitspreekt over het feit, dat zowel V.A.R.A als K.R.O. het nodig vonden hun jubileumconcert door een buitenlander te laten dirigeren, terwijl wij hier toch een van Otterlo [lees: Otterloo] of Hupperts hebben.

Het kan zijn, dat het een domme opmerking van mij is, maar ik vroeg mij daarbij af, kwam ook Paul van Kempen, die de laatste tijd regelmatig het Radio Philh. Orkest leidt, niet in aanmerking? Dat is toch iemand van naam, getuige de vele gramofoonplaten met het Dresdens Philh. Orkest, en onlangs nog de 5e van Sibelius met het Concertgeb. Orkest. In Radio-kringen bovendien een goede bekende! Zoudt U daarover niet eens kunnen schrijven? Is hij Hollander? En wat is de reden, dat de eigenlijke dirigent van het R. Ph. Orkest, Albert van Raalte, zo weinig daarmede gehoord wordt?

Nogmaals, misschien zijn dit in het bevoorrechte A'dam allemaal hoogst bekende feiten, maar tevens moge hieruit blijken, dat de "provincie", die het in hoofdzaak van de radio moet hebben, ook culturele belangstelling heeft.

Ik ben slechts een eenvoudige amateur-organist, die beter uit zijn hoofd kan spelen, dan van de noten, dus buitengewoon veel verstand heb ik niet van muziek. Wel kan ik er geweldig van genieten, en daarom lees ik ook zo bijzonder graag Uw boeiende artikelen in de Groene, hoewel ik eerlijk moet zeggen, dat ze, vooral wanneer ze in voor mij onbekende literatuur verzeild raken, mij ook wel eens iets te hoog gaan. Mede daardoor ben ik misschien net zo'n Ed. van Beinum supporter als U.

Misschien kan het U goed doen, dat ik verleden jaar speciaal voor de première van Uw 5e Symphonie naar A'dam gegaan ben. Inderdaad moet ik zeggen, dat ik aan het wat byzarre geluid eerst moest wennen, maar in het 2e en 3e deel kon ik veel waarderen. En ik kon, toen ik enkele weken later wederom in het Concertgebouw was, en Bartok's Muziek voor Snaarinstrumenten, celesta en slagwerk hoorde, niet begrijpen, waarom het publiek daarvoor nu wel zo ongeveer wild werd, en bij Uw werk zo gereserveerd bleef. Ik had U toen direct al willen schrijven, omdat ik het idee had, dat U, naast alle critiek, wel behoefte aan wat waardering zoudt hebben. Helaas bleef het toen bij het goede voornemen, maar deze gelegenheid wilde ik toch niet laten voorbij-gaan.

Inmiddels, met de meeste achting!

RW Kruk.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA