MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19500321 A.J. van Dam aan Matthijs Vermeulen

A.J. van Dam

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 21 maart 1950

Amsterdam, 21 Maart 1950

Geachte Heer Vermeulen,

"De Groene" ontvang ik – pauper, werkstudent – tweedehands zodat deze reactie op Uw artikel van 11 Maart j.l. mede daardoor wat oudbakken is. Uw woordverzadigde meningen lees ik altijd met plezier en wanneer ik – muziekleek – er bij kan, brengen ze mij soms een zelfvergenoegd lachje. Daar ik dit – al is 't wat ijdel – plezier aan U dank, vind ik het langzamerhand mijn plicht worden U dit te schrijven.

Juist iemand die geen noot meer kan lezen en die als enige compensatie voor zijn vroegtijdig door pianolessen afgeschrokken muziek-uitleving, op dertigjarige leeftijd nog eens een jaar ging leren zingen met als enig doel iets beter te weten te komen waaraan het nu lag dat hij een stem "mooi" of "niet mooi" vond, juist voor zo iemand, i.c. ondergetekende, zijn Uw meningen achteraf zo'n moedgevende steun, omdat ook ik het vaak niet met veelverkondigde beoordelingen eens ben. De eerste keer dat dit als schoolvoorbeeld naar voren kwam, was met de New-Yorkse "Carmen" op het vorig Holland Festival. Week- en dagbladen hadden hun loftuitingen unaniem uitbazuind en toen ik – na zelf beluisteren – een (afgestudeerd A'dam conservatorium) zangeres (iemand die ik met haar verjaardag Uw "Principen" gaf, welke mij uit de aard der techniek gedeeltelijk boven de pet gaan) vertelde dat m.i. Frans Vroons de matige Carmen finaal van de planken had gezongen, kon mijn lekenmening weinig serieus-muzikaal genomen worden. Zo ook tornde ik tegen de heersende Kubelik-adoratie op en U zult zich in kunnen denken hoe prettig het moet zijn later een gezaghebbend specialist als U, mijn minderheidsoordeel geargumenteerd te zien onderstrepen. Op de avond na het Tsjechische concert op 2 Febr. '50 schreef ik in mijn a-muzikaal-technische terminologie als indrukken in mijn programma (welke ik bewaar) achter "Antonin Dvorak: Tweede Symphonie":

"De meer vervoerde dan in vervoering brengende dirigent verhinderde door zijn barok hondenslee-mennen – vooral tijdens rhythmische forte – om met open ogen te genieten van de prachtig doorzichtig gespeelde, heerlijke muziek van Dvorak, waarbij ook het orkest soms iets geremd leek door nuchtere verwondering over de geëxalteerde, extatische marionette-Kubelik". Onder "Leos Janacek: Msa Glagolskaja" staat: "Een verklankte speech van een Tsjechische Pater de Greeve; eerst moest je op je knieën en toen mocht je mee opzien naar 't doorbrekende licht".

Dat dit achteraf enige gelijkenis constateren in Uw recensie's en mijn indrukken voor U geen bewijskracht heeft is even waar, als dat het mij deugd doet aan Uw kritieken te merken dat ik persoonlijk redenen heb de natuur dankbaar te zijn zo volledig mijn ongeschoolde oor te mogen vertrouwen. Waarvan akte.

Met vriendelijke dank,

A.J. v Dam

A.J. van Dam

Leidsegracht 80

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA