MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19500317 Casper Höweler aan redactie DGA

Casper Höweler

aan

Redactie De Groene Amsterdammer

Blaricum, 17 maart 1950

Blaricum 17 Maart 1950

Mijne Heren,

Reeds lang wilde ik U schrijven over de artikelen van Uw medewerker voor muziek, Matthijs Vermeulen, doch ik heb dat steeds weer uitgesteld omdat ik het zo onaangenaam vond. Nu heeft zich echter iets voorgedaan, dat mij er eindelijk toe brengt. Maandagavond hield ik voor het "Studium Generale" van de Wageningse Landbouwhogeschool de eerste lezing van een cursus over moderne Franse muziek. Ik wees toen op de verdienste van Vermeulen, dat hij reeds omstreeks 1920 in zijn geschriften de betekenis van een Debussy had gepropageerd en meende daaraan te moeten toevoegen, dat ik zijn artikelen ná de bevrijding in Uw blad verschenen, over het algemeen moest afwijzen om hun vaak onbetamelijke toon en partijdig oordeel. Na afloop van deze lezing verweet Uw medewerker Zandstra, die toevallig aanwezig was, mij dat ik deze critiek op Vermeulen had gegeven, maar nadat ik hem enige van mijn grieven tegen Uw medewerker voor muziek had genoemd, verzocht hij mij deze aan U mede te delen. Voor de goede orde vermeld ik U, dat ik tijdens mijn lezingen in verschillende plaatsen van ons land meermalen mijn oordeel over de artikelen van Vermeulen in Uw blad heb gegeven, omdat ik deze vaak uitermate gevaarlijk en misleidend acht, en dat ik zeker van plan ben dat nog in de toekomst te doen, indien de heer Vermeulen zich weer te buiten gaat.

Verschillende van mijn vrienden hebben het abonnement op Uw blad opgezegd, omdat zij zich zo vaak ergerden aan de onhebbelijke toon en het soms partijdige oordeel van Vermeulen. Zij kregen dan een brief van Uw administratie, waarin hun verzocht werd de reden van dat opzeggen te schrijven; de meesten durfden dat niet, omdat zij zich de recensent van Uw invloedrijke blad niet tot vijand wensten te maken. Hoewel ook ik mij vaak geërgerd heb over de artikelen van de heer Vermeulen, dacht en denk ik er nog niet over de band met Uw blad als abonné te verbreken, omdat dit mij vele artikelen geeft waar ik prijs op stel. Thans stel ik U echter, na mijn gesprek met de heer Zandstra, van mijn mening op de hoogte.

Het zou vele vellen vergen om mijn grieven op te sommen; ik beperk mij hier dus tot enkele ervan. Ten eerste acht ik het in het algemeen ten zeerste ongewenst dat een componist tevens muziekrecensent is, want dit houdt het gevaar in, dat een uitvoerend musicus iets van die recensent zal spelen, niet omdat hij het mooi vindt maar om bij hem in de gunst te komen. En wanneer dat niet gebeurt bestaat de mogelijkheid dat een recensent zich daarover ergert. Dit is inzake Matthijs Vermeulen als recensent-componist geen denkbeeldig geval, want de vete tussen hem en Willem Mengelberg en het Concertgebouw heeft hoofdzakelijk haar oorsprong in het feit, dat deze dirigent indertijd weigerde op het verzoek van Vermeulen in te gaan, om diens eerste symphonie uit te voeren.

Een tweede grief is de vaak verregaand onbetamelijke toon in de artikelen van Matthijs Vermeulen, die haar hoogtepunt vond in de scheldpartij op de dirigent Kubelik. Voorts schrijft de heer Vermeulen vaak over dingen, waar hij geen of te weinig verstand van heeft, zowel muziektechnisch als muziekhistorisch. Dat moet U zelf bekend zijn, want ik weet o.m. dat dr. Dijksterhuis U twee jaar geleden een artikel heeft gezonden, waarin allerlei onjuistheden over acoustiek werden opgesomd, die Vermeulen in enige stukken over dit onderwerp had geschreven, doch U hebt dit artikel niet opgenomen.

Een derde grief is dat Vermeulen in feite bijna alles afwijst, wat er door componisten als Strawinski, Bartók, Milhaud, Hindemith – om slechts de allergrootsten te noemen – werd gecomponeerd. Dit blijkt niet alleen uit allerlei oordelen over hun werken, maar ook uit vele onmiddellijke uitlatingen. Ik haal daarvan er slechts één aan en wel het begin van het artikel over Janatsjek (Groene 11 Februari 1950): "Omdat de eerste helft dezer eeuw toch al niet veel muziek van blijvende waarde heeft opgeleverd, en omdat er haast elk jaar nog een stuk van ons eigendom afbrokkelt..."

Dat Matthijs Vermeulen zich telkens weer zo vergeet ligt nu eenmaal in zijn karakter, maar U heeft een nog grotere verantwoordelijkheid dat U zijn artikelen plaatst, en dat U critiek daarop niet openbaar maakt. Het fijne oordeel, dat zo vaak blijkt in Uw rubriek "Commentaren" schijnt uitgeschakeld wanneer het gaat om de artikelen van de heer Vermeulen.

Met de meeste hoogachting

Casper Höweler.

alleen in transcriptie bewaard gebleven

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA