MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19490622 H. Martijnse aan Matthijs Vermeulen

H. Martijnse

aan

Matthijs Vermeulen

Schiedam, 22 juni 1949

22 Juni 1949.

Geachte heer Vermeulen,

Het zal voor U een enigszins vreemde gewaarwording zijn, om van een complete outsider op Uw terrein van werken, een stem te vernemen. Ik vlei mij niet, dat wat ik U te zeggen heb, U maar een snars zal interesseren. Maar, nadat ik Uw "cri de coeur" in de laatste Groene gelezen, herlezen en nog eens gelezen heb, moèt ik tegen iedere physische wetmatigheid in, een menselijk geluid in Uw vacuum laten weerklinken.

Dat Uw 4e Symphonie voor dit ogenblik zonder meer van het programma van het R.Ph. afgevoerd wordt, hoe gewichtig de redenen daartoe ook mogen zijn, heeft mij zeer teleurgesteld.

Ik had mij er reeds zeer op verheugd Uw werk nu eindelijk eens te mogen beluisteren. Immers, ondanks dat ik geen noot lees, al is hij zo groot als een koe, toch geniet ik steeds intens van ieder concert dat ik bijwoon. Maar juist, doordat ik slechts muziek waardeer op mijn botte gevoel, zou ik ook "aangesproken" willen worden daardoor. En dat verwacht ik van Uw muziek.

Steeds Uw schrijfsels lezende, zodra mijn financiën dat toelaten voeg ik er nog Uw "Princiepen" aan toe, weet ik, dat ik ook door Uw muzikale composities zo meegesleept zal worden.

De generatie, waartoe ik behoor, is in een grenzenloos niemandsland van onmondigheid opgesloten. Ons geestelijk levensmiddelenpakket is dusdanig gerantsoeneerd, dat we slechts decadente halfzachtheden te herkauwen krijgen.

Ik weet dat het gros hier al meer dan genoeg aan heeft. Maar met mij zijn er ook nog tientallen, die hunkeren naar een culturele uiting, die uit en voor ons zelf is. U, geachte heer Vermeulen, brengt ons die, daarvan ben ik overtuigd. Laat U nooit en tenimmer uit het veld slaan, maar ga door uw keiharde critiek uit te strooien op de schaapskoppen, van hen, die menen ons met een afgesabbelde "kultuur" te moeten opvoeden. Natuurlijk komt het ogenblik, dat deze representanten van het nederlandse cultuurleven, vol afgrijzen hun oren met watten beveiligen tegen dat wat U en Uw confraters gewrocht hebben. Zoveel te meer zullen wij dit ogenblik vieren.

Ik kan mij voorstellen, dat dit, voor een 25 jarige jongeman, bakvisachtige gebazel, U wel een grijnslach zal ontlokken. Moge het een vriendelijke zijn en moge U weten, dat er toch nog mensen zijn, die wachten; wachten tot Uw ogenblik komt.

Hoogachtend,

Martijnse

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA