MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19490529 J.C. van de Weetering aan Matthijs Vermeulen

J.C. van de Weetering

aan

Matthijs Vermeulen

[Nieuw-Milligen], 29 mei 1949

Rabbit Hill 29-5-49

Zeer Geachte Heer Vermeulen,

Het is mijn 1e Zondag morgen in het vacantie-verblijf Rabbit Hill. Bij de paar boeken, die ik meenam waren ook 2 schriften met een uitgebreid uittreksel uit Het Avontuur van den Geest. Dit uittreksel nam ik mee voor mijn kinderen. Hiermede heb ik tegelijk aangetoond, dat ik – ook zonder aanmaning van Tau Phi – weet wat ik aan de geestelijke ontwikkeling van mijn jongens verschuldigd ben.

Voor het ontbijt kijk ik even door wat iemand in de Groene over Uw boek meent te moeten zeggen.

Sta mij toe dat ik mijn ergernis afreageer in een brief aan U.

Laat ik voorop stellen dat ik instem met Lin yu Tang's stelregel (In The Importance of Living) om ons bij de bestudering van een vraagstuk of standpunt niet alleen door voorstanders te laten voorlichten, maar liever allereerst ruime aandacht te besteden aan wat tegenstanders zeggen.

Het geteem in de Groene (28 Mei) pretendeert echter nog een zekere instemming: "Lees en laat uw kinderen lezen", maar tegelijkertijd wordt er een figuurlijk rookgordijn opgetrokken van zoveel verwarring stichtends, dat ik niet zou weten waar te beginnen of te eindigen, indien ik op alles in wilde gaan wat me onjuist voorkomt.

Allereerst dan maar over de opzet van het hele geschrijf: Wat bezielt iemand die zó iets publiceert? Hij ziet dus kennelijk (of doet alsof) de belangrijkheid van Uw vizie. Maar hij heeft fundamentele bezwaren kennelijk tegen een zuiver intellectuele beschouwing (vorsen en kennen is "het mindere"!; wat moeten we doen bij zulke gezonde bezigheid, met een boek over het ontstaan der zon en de atomaire krachten)

En nu zit ik al vast: "zuiver intellectueel" 1e Hoe kan men daar in gemoede bezwaar tegen hebben?

2e "zuiver intellectueel"... is de vizie niet te noemen waaruit Uw beschouwing voortkwam (al is de redeneertrant haarscherp en zuiver gesteld[;] na Bergson is toch vrij wel gemeengoed van ieder ontwikkelde geest dat enkel intellect niet tot een "vizie" brengen kan)

3e Ergo hebben we hier te maken met de "klassieke" bestrijding: geef eerst een valse uiteenzetting van een standpunt en ga dan het averechtse bestrijden, voorgevende dat dit de bestrijding van het standpunt is.

Enkele losse opmerkingen:

Over (2) blz. 9 van de Groene

Een man, voor zover geen kunstenaar of wetenschapsman met artistieke inslag, heeft (in tegenstelling tot een vrouw of een kunstenaar) geen centrale levensfunctie en kan daardoor met zijn ambulante geesteskracht makkelijker grasduinen in wat universele geesten overdacht en geformuleerd hebben. Tau Phi zegt te weten dat het vermogen om indringend te lezen, noodzakelijk is om Uw boek te kunnen verwerken. Maar wanneer iemand, na Uw boek gelezen te hebben zegt: "te betwijfelen of de Eeuwige Geest, in welke geringe mate ook, afhankelijk is van onzen Geest", dan bewijst hij toch zelf niet erg indringend gelezen te hebben.

Mijn uittreksel is niet berekend om met de woorden van Uw boek het misplaatste van zulk een opmerking aan te tonen. Volgens de vizie die in Uw boek tot uiting komt dwz zoals ik die geproefd heb is de menselijke geest als individu overduidelijk voorgesteld als minder dan niets; maar doordat de wereldgeest zich erin manifesteert op een speciale manier, die de 1e specifiek gevaarlijke kant heeft om uit elkaar te kunnen peuteren, naast de 2e specifieke kant zichzelf in woord (zelfbezinning!) en bv symphonische klank te uiten, daarom is het volkomen correct te zeggen dat de wereld geest afhankelijk is van ons (d.i. zichzelf in onze gedaante!) om tot woord en klank te kunnen worden en daarom kunnen wij (net als een klein kind door met een lucifer te spelen een waardevol gebouw kan vernielen, of een uiterst fijn mechanisme radicaal te bederven door het te laten vallen) door destructie van een onderdeel de samenhang van het heelal te wijzigen. (Alles hangt nu eenmaal onverbrekelijk met elkaar samen – wie het geringste wijzigt, wijzigt daarmee het geheel!)

Maar feitelijk al te veel over Tau Phi.

Laat ik bij deze mijn grote dank mogen uitspreken voor 't geschenk dat uw boeken in waarheid zijn voor allen, voor wie muziek is een fundamentele taal en het heelal een constructie waarin wij ons weer volkomen thuis kunnen voelen, na de twijfel aan de zin van ons leven overwonnen te hebben, een twijfel die kan zijn gerezen door de aanvankelijke stunteligheid waarmee de intellectuele "kinderziekte" gepaard ging.

Hoogachtend

J.C. van de Weetering

Juffrouw Idastr 17

Den Haag

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA