MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19490509 Luc. Willink aan Matthijs Vermeulen

Luc. Willink

aan

Matthijs Vermeulen

Voorburg, [9 mei 1949]

Zeer geachte Heer!

Het is mij een klimmende behoefte, u te schrijven, zoals het me een behoefte is, u te lezen. Ik ben een man zonder verstand van muziek, wie het alleen is gegeven, te genieten van muziek, zonder de lust, achteraf van bevoegde zijde te vernemen, "hoe het geweest is". Die bevoegde zijde heeft mij trouwens te lang en te hardnekkig getracteerd op haar dorre geleerdheid, haar theorieën, op haar rondcirkelende stokpaardjes, op haar verveelde afstomping, haar gemelijkheid en verdere ondeugden, die haar geschriften onleesbaar maken voor een argeloos mens.

Toen is mijn blik gevallen op uw werk en het heeft mij geboeid. Want het was – dit was mijn eerste indruk – mannelijk. Deze mannelijkheid is in onze vaderlandse journalistiek niet zo bar veelvuldig. Aanvallen zijn helaas vaker geniepig dan fier, vaker bedekt dan open, vaker vals dan eerlijk. Van deze vale ondeugden vond ik in uw werk geen spoor.

Ten tweede weet u aan deze mannelijkheid een even open en eerlijke bewondering te paren. Bij de meeste muziekcritici moet men aannemen, dat ze het mooi hebben gevonden, wanneer zij zich verstouten tot lof. Als ú daarentegen iets bewondert, behoef ik niet te concluderen, dat u het mooi hebt gevonden, maar geniet ik met u mee, want dan openbaart die muziek mij een geheim. Dan voel ik mij ingewijd. Dan heb ik het besef: "Deze man doet dit voor mij; hij schrijft niet voor zijn eigen leedvermaak, noch voor enkele zeer knappe musicologen en evenmin om der wille van een theorie. Het is de levende muziek, die hij heeft gehoord en die hij mij doorgeeft op het instrument, dat hij beheerst: zijn pen."

Deze pen dan komt in de derde plaats, nadat ik eerst de kwaliteiten van uw mannelijkheid en uw vermogen tot bewonderen heb genoemd. Ze zouden veel minder waard zijn, als het u niet mogelijk was, ze onder woorden te brengen. U bezit een grote, eenvoudige welsprekendheid. Wanneer u schrijft, moet het zeker zijn, dat u er bij warm wordt. Iets van verrukking stijgt er uit op.

Liever, dan voort te gaan met het zoeken naar kenschetsende woorden voor de kwaliteiten van uw werk, maak ik u op andere wijze duidelijk, hoe ik er over denk. Na lezing van een kritiek van uw hand, geef ik toe aan de lust, haar voor te lezen aan een ander. Zoals ik thans toegeef aan de lust, u mijn respect te betuigen.

Zelf ben ik journalist, zelf heb ik honderden kritieken geschreven, zij het ook niet op het gebied van de muziek. In uw werk vind ik kwaliteiten belichaamd, die ik zelf steeds heb nagestreefd. En het is de triomf van ons métier, dat er kritieken worden geschreven, als die van Matthijs Vermeulen. Uiteraard denk ik hierbij in de eerste plaats aan dat kleine meesterwerk "Concert voor bijna Niemand", wat de directe aanleiding werd tot het volvoeren van mijn plan, u te schrijven, maar ik doel daarbij met dat al op heel de keten van uw geschriften.

Het gros der critici – en onder hen zijn natuurlijk vele kundige en bekwame lieden – voelt zich rechter of examinator. Dit is onjuist. Het lot heeft hun een goed oor gegeven, maar dat is net de helft van wat zij nodig hebben. Zij moeten de lezer de muziek laten horen en daarin falen zij. Zij komen nooit verder dan inkt en papier. Zij schrijven rapporten en processen verbaal. Hun werk wordt nimmer muziek. Dit onderscheidt hen van u. Dit verschil is zeer opvallend.

Ik neem aan, dat ik niet de eerste ben, die u dit zegt. U hebt het zonder twijfel vele malen vaker gehoord. Niettemin wil ik het u nogeens schrijven, zoals een luisteraar wil applaudisseren, nadat hij heeft genoten.

Het is geen gewoonte, dat journalisten elkander schrijven om te zeggen: "Uw werk is zeer goed!" Maar ik kon het niet laten, omdat het mij telkens weer treft. Omdat het ridderlijk is en levend. Omdat het wezenlijk uitbeeldt en omdat het beschikt over een grote innerlijke rijkdom. Omdat het de lezer zozeer verheugt.

Gaarne en met groot respect,

Luc. Willink.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA