MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19471224 J. Brouwers aan Matthijs Vermeulen

J. Brouwers

aan

Matthijs Vermeulen

Zeist, 24 december 1947

24/12 '47.

Zeist

P.C. Hooftlaan 22

Zeer Geachte Heer Vermeulen,

Vanmorgen ontving ik (ten tweede male – de eerste aanvraag gleed uit op een bijkomstigheid) Uw geboorte uur uit Helmond. (Ze zeggen dáár half 1 's nachts, ronden altijd af op de halve en heele uren echter) en vanmiddag had ik bijna de kachel aangemaakt met een artikel van Uw hand over Klanken. (de Groene). 't Moest dus een "Matthijs Vermeulendag" worden. U krijgt Scorpio ascendant, zeer dicht in de buurt van M. Ravel en W. Pijper, van wie ik ook de figuren maakte. Op zichzelf genomen nietszeggend en alleen een beetje erg toevallig. – Als ik U uitleg wat astrologie is – weet U tegelijk – dat het dát (wat de uitleg dan uit legt) precies net niet is (paradoxaal).

Mijn schuld is het niet. Maar daarom kan ik het ook niet uitleggen en vind dat niet eens erg meer sedert ik ontdekte bv. dat het met de Harmonieleer (Ik zeg nou gemakshalve enz. maar de Harmonieleer) eigenlijk nét zoo gaat.

Je kunt het niet uitleggen (en toch weer wel). Je moet het doén om te merken, aan datgene wat je er mee doen kunt en wát het dan oplevert, en aan datgene wat het met jezelf doet enz enz. – kort – om te merken wat het is en dát het ís. 't Is dus een Wetenschap die een Kunst is en een Kunst die Wetenschap is. Zéer paradoxaal, en nóg paradoxaler – misschien juist dáarom waar.

Ik weet niet zeker of U iets beginnen kunt met een dg. tirade, want dat is het natuurlijk. ('t Is als een mikken op de zon, of eenig – althans zoo voor het practische verstand onbereikbaar ver schijnend doel. ('t Is niet ver. Maar het schijnt zoo en dat schrikt velen af om consequent dóor te denken)

De astrologie heeft al sedert menschenheugenis telkens een hartig woordje meegesproken en moest dan weer zwijgen. De hartige woordjes kwamen doorgaans uit den hoek van lieden die ook op ander gebied nog wel een hartig woordje deden. Er waren groote figuren onder hen. Maar dan kreeg je steeds weer het geval dat allerlei individuen die over wat scheppende fantasie en intuïtie beschikten (te goeder of kwader trouw) er ook aan gingen meedoen. Ze sloegen dan aan het voorspellen (de lievelingsbezigheid waar iedereen passief of actief, nog graag aan doet, die het leven niet durft vertrouwen en meent wel met een foefje van zijn ditjes en datjes te kunnen afkomen). En die voorspellingen gingen dan om allerlei onbegrijpelijke redenen steeds minder goed op en liepen vaak erg falikant zelfs. Niet zoo vreemd als we de vergelijking v.d. 1e pg. ernaast leggen en zeggen: Kunst die een Wetenschap/Wetenschap die een Kunst is. Gaat het niet met elk kunstenaar welhaast, en zeker op den duur zóo als hij jan en alleman zóo maar koning maakt en voor de markt gaat "werken". ('t Is al geen eens werken meer,'t is geknoei en erger!)

Kunst is een gewetenszaak, een "zaak" van het hart en wetenschap idem net zoo. De groote wetenschapsmenschen, ook die van tegenwoordig weten dat ook altijd min of meer duidelijk en direct aan te geven, of weten het althans van binnen. Grootheid is altijd karakter. De rest is uitwas, soms zelfs erger. Ik denk hier aan kanker. (geestelijk en lichamelijk)

Dit alles is géen afwijking (paradoxaal gezegd) van mijn uitgangspunt – harmonieleer/astrologie. Het is eerder iets als een doorwerking. Een harmonische – geen melodische. – Ja – is er eigenlijk geen melodie te bespeuren? Misschien tóch! Heel summier en vluchtig gaf ik U te hooren iets van die muziek die de eeuwen door, sedert de mensch was steeds in steiging en daling doorgeklonken heeft. Steiging en daling, bewondering voor het wonder van de Eene Eenheid, twijfel, wan-moedigheid, bespotting ervan. Ook de Muziek heeft, tesamen met het menschelijk denken een ontwikkeling doorgemaakt. Die ontwikkeling gaat nu ten einde loopen – loopt nl. in zich zelf terug. De mensch heeft (de besten onder hen hier en daar al heel duidelijk) geleerd dat het denken een hoofdfunctie is die tegelijk een ondergeschikte is aan het Geheel.

Denken heeft altijd iets, ja alles van het Antithetische te pakken. Tegen elk denkbeeld is een tegengesteld, beter antithetisch of antipolair denkbeeld aan te voeren. Dat is heelemaal niets bijzonders maar behoort tot de ware Al Eene/verdeeldheid, de in zichzelf staande en rustende verdeelbaarheid. Het ideaal van de filosofie voor heden (wordt vaker gehoord) is dan ook niet meer het sluitende gedachtensysteem. Het Holisme tracht dit op velerlei wijze te bezingen. Het existentialisme kondigt zich na zijn oorlogsche kinderziekten aan als humanisme en heeft dus ergens ook het ideaal van "de ideale stelling + stelsel" onder de knie. – Vooral ontdekt men menschen voor wie het begrip (Is het er al een?) Hiërarchische Structuur een begrip gaat worden van groots en grooter droomkracht. – Tegelijkertijd daarmee ziet men dat voor zeer velen de waardeering van de mogelijkheid zelfs van het bestaan van "zoo-iets", op grond van zgn. ervaringen en eigen waarneming steeds verder wordt verworpen. Verworpen? – Maar dan zonder bewustzijn ervan hóe fataal dit wel kan zijn of worden.

-----

Astrologie / Harmonieleer. – Links van de / is dan mijn vakje of taak. Rechts van de / – dat is mijn tweede vrouw, pianiste – die mij in de allereerste beginselen van de harmonieleer trachtte in te wijden. Tot ons beider vreugde en leering want toen bleek me dat ik bv. de astrologische aspecten in de intervallen terug kon vinden, en er bleek nog een heeleboel meer, zóo ontzettend veel, dat we ermee ophielden (voorloopig, en ook al genoodzaakt door de tóch al niet geringe moeilijkheden die des dagelijkschen levens zijn). Maar de conclusie was eigenlijk, dat, als je permanent controleert wat je doet, en je doet dat harmonisch (in prettige harmonie met het beste in en achter je zelf) dat er dan in zoo'n piano – in de manier waarop al die toonen elkaar opvolgen, hun onderlinge afstanden, toonsoorten, intervallen, accoorden enz enz. precies dezelfde wetmatigheden zich in het denken ontwikkelen als wanneer men zich met astrologie bezighoudt in eenig bepaald geval.

-----

Tenslotte. U bent musicus en geen astroloog, ik ben astroloog en geen musicus. Toch ben ik overtuigd dat we beiden iets van deze twee zijnswijzen gemeen hebben. Destijds was Uw "Klankbord" het eerste werkje over muziek wat me persoonlijk en direct pakte. U wist den mensch boven zijn werk, boven zijn muziek te zien en tegelijkertijd de muziek, zijn muziek boven hemzelf uit. Dat is essentieel. De mensch is ziel en geest, is zielswezen én geesteswezen, is persoon én individualiteit. Statisch / dynamisch in zichzelf / in hooger zelf opgaand – Al wat ik nu schrijf is onvolledig en voor het vuistje weg – 'k Schrijf toch ook maar op goed vertrouwen omdat ik geloof dat dat hier kan. U wist óók niet dat ik Uw Klankbord lezen zou. Ik schrijf ook, omdat ik blij ben U eens te kunnen schrijven. (Vanwege Klankbord en wat ik verder van U merkte in de Groene.)

Inderdaad zou ik het zelf oók zeer op prijs stellen tzt. deze dingen met U samen verder onder oogen te zien bv. Ik kom nu en dan in A'dam. Hoop er op den duur zelfs nog eens heen te kunnen verhuizen. Misschien mag ik U eens opzoeken als dat weer voorkomt. Ik stel me voor dat dat voor mijn persoon op z'n minst leerzaam zou kunnen zijn. En mogelijk voor ons beiden, over en weer, krachtens de liefde die we beiden voor dit, ons "vak" koesteren. Ik eindig dus met

beste wenschen voor 1948.

in de meeste hoogachting.

J Brouwers