MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19471129 A. Roselaar aan redactie DGA

A. Roselaar

aan

redactie De Groene Amsterdammer

Arnhem, 29 november 1947

Arnhem, 29 Nov. 1947

Mijne Heren,

Dat Yehudi Menuhin niet meer kan ontroeren, dat Bruno Walter slechts analytisch kan interpreteren zonder enig levend gevoel voor muzikale synthese, dat Klemperer monotoon dirigeert..., het zijn alles critische constateringen waarmede ik vrede kan nemen, afkomstig als zij zijn van een ernstig criticus als Mattijs [sic] Vermeulen en al ben ik het niet steeds ermede eens.

Dat het echter nodig is de grofheid zo ver ten top te voeren als Mattijs Vermeulen meende te moeten doen in zijn schildering van de wijze waarop Otto Klemperer het podium in het Concertgebouw betreedt (zie Uw nummer van 29 November 1947), begrijp ik niet. En ik kan het ook onder geen enkele voorwaarde goedkeuren. Het is bovendien inconsequent. Immers, de criticus meent zelf, dat de lichamelijke gesteldheid en de oorzaken daarvan hem als recensent niet raken. Waarom deze feiten dan toch erbij gesleept en nog wel op een dergelijke onkiese wijze?

Het lijkt mij noodzakelijk dat Uw criticus, c.q. Uw redactie, openlijk in de volgende "Groene" erkent de grenzen van het betamelijke te hebben overschreden. U zult daarmee vele muziekliefhebbende abonné's, die nog vervuld zijn van enige eerbied tegenover artisten van groot formaat (– mogen zij misschien op hun retour zijn –), aan U verplichten.

Hoogachtend,

Uw dw.

A Roselaar

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA