MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460310 A. Roland Holst aan Matthijs Vermeulen

Adriaan Roland Holst

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 10 maart 1946

Amsterdam –

10. iii. '46 –

Zondag –

Beste Thijs,

Maak jezelf vooral geen verwijten, dat je mij niet meer schreef, want ík verweet mijzelf al, dat ik joú nog niet antwoordde op je vorig briefje met de vraag, waar je hier of buiten zou moeten wonen. Dat is n.m. een lastig probleem, en ik vond nog geen oplossing. Onlangs sprak ik Paul Sanders erover; hij zei: "laat hij eerst maar komen; een voorloopig onderdak vindt hij wel" – – wat nogal vaag klinkt. Maar ik zal nog wel eens informeeren.

Ook v. Eugen is zeer ingenomen met jullie contact, en het is mij een ware vreugde, dat dit zoo vlot tot stand kwam. Die voorgestelde opdracht geeft mij een gevoel van trotsche dankbaarheid – – dat zal je wel genoeg zeggen.

Als je hier bent, moeten wij zoo spoedig mogelijk eens samen gaan lunchen in "Polen", waar wij 30 jaren geleden, gedurende de eerste wereldoorlog, zoo dikwijls lunchten. Herinner je dat nog? Ik kom er 's morgens wel eens een kop koffie drinken – het verleden is daar nog niet verdwenen.

Over twee maanden hoop ik weer in Bergen te zijn en er mijzelf terug te vinden. Zoo'n winter in A'dam is wel min of meer boeiend na die laatste oorlogswinters buiten ten huize van anderen, maar er is veel meer afleiding dan op den duur goed voor mij is.

Zelfs tot brieven kom ik nauwlijks meer – laat staan tot gedichten... alleen soms als ik in een trein zit en vergat lectuur mee te nemen.

Die Engelsche vertaling van "Le Cimetière marin" wil ik graag hebben.

Hartelijke groeten en een hand van

je

Jany

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA