MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451222 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 22-23 december 1945

22 Dec. 45

Lieve Matthijs, het loopt al tegen twaalven, ik had heelemaal geen tijd vandaag om te schrijven, wat niet zoo erg is, omdat het met de feestdagen toch in het honderd zal loopen, maar voor mijn gevoel wil ik toch liever geen dag overslaan.

S. heeft vanmiddag gespeeld, heel mooi, maar niet zoo mooi als hij het eigenlijk kan, dieper en echter dan de gewone pianisten, maar niet met die geweldige intensiteit, die hem eigen kan zijn. Hij was er zelf doodongelukkig onder, schijnt het – ik zelf ben niet alleen met hem geweest en heb dus meer algemeene praatjes gehouden. De zaal was niet vol en er werd gehoest en Greet maakt het hem erg moeilijk – dat heeft hem zeker in zijn stemming gestoord. Nu moet hij het zelfde programma morgen nog eens spelen. Ik hoop maar dat hij dan tevredener zal zijn, want daarna is dan een napraterij bij ons, en bij de vreeselijke spanningen die er bestaan tusschen Greet en Bertus en diens vriendin – allemaal om S. – voorzie ik een moeizame stemming als niet alles ertoe meewerkt om het gezellig te krijgen. En daarvoor doe je per slot niet al dat werk, om een geforceerde bijeenkomst te hebben. Voor S. zou het ook jammer zijn.

Met dat stempel, dat ze op Buitenl. Zaken niet aan J. hadden gegeven, is het nog in orde gekomen, door de fantastische bof dat Reinink (dir. gen. van K. en W.) in de stad was gisteren en vandaag weer en het voor J. wilde opknappen. Nu moet zij Maandag weer op die visa uit.

Je brief van 19 Dec., die vanochtend kwam, heeft meer gedruktheid dan ik zou wenschen. Wat geef ik dan toch voor douches? om den anderen dag nog wel! Ik begrijp het niet. Soms denk ik wel eens of je over de lieve en warme dingen in mijn brieven heenleest, en ik vraag me af of je niet met precies de zelfde brieven blij zou kunnen zijn, als je maar niet zoo gedrukt was. Is ironie eigenlijk wel het juiste woord? Ik weet dat heelemaal niet, dat ik zoo ironisch zou zijn. Een beetje plagen is het eerder, zou ik denken, voor de gezelligheid, een beetje schermutselen, een beetje flirten, als je wilt. Zou je daar in het mondeling verkeer ook niet tegen kunnen? Of zou je dan aan mijn gezicht beter zien hoe het gemeend is? Ik wil het wel afleeren, maar dan moet ik me eerst bewust zien te maken waar het 'em in zit precies. Ik denk, als ik je beticht van overdrijving, dat dat ook dikwijls een grappenmakerijtje is. Ik verdenk je in het minst niet van litteratuur nu (de enkele keer dat ik dat deed, heb ik het gezegd), ik weet dat je het precies zoo meent als je schrijft, maar daarom kunnen de woorden, afgemeten naar het normale spraakgebruik, en naar meer gebruikelijke gevoelens, nog wel overdreven genoemd worden, en als ik die overdrijvingen signaleer, dan is het, afgezien van de grapjes, omdat ik wil laten zien, dat ik niet precies die zelfde lyrische geaardheid heb van jou – wat jij dan weer een douche noemt. Ik denk wel eens: Greet zou wat voor jou zijn, wegens die ongelooflijke brand in haar – ik zou al dood zijn als ik één dag dien van haar te leen had –, maar zij mist charme, alles is hoekig en gespannen aan haar; die brand gecombineerd met zachtheid komt haast niet voor. Alleen bij Anny – Heb je wel eens gedacht dat je eigenlijk haar nog liefhad, onder een anderen naam? Dat had ik uit het woord "persoonsverwisseling" onlangs niet begrepen. Ik begrijp het evenmin als jij waarom het gesprek van jouw "ik" met mij verstoord is. Ik zie zelfs niet wat ik moet repareeren. Het is naar dat het nog altijd zoo is, nu al 3 weken – en maar nooit een litanie… wie weet morgen (d.w.z. Maandag) een vervolg op de pioenen, die hoopvol zijn?

Nacht liefste, slaap lekker, eerst een kruisje met de duim en dan met de lippen.

Zondag.

Nu heeft S. gespeeld, zooals hij behoort te spelen, heftig en teeder als geen ander en improviseerend, zoo spelend alsof hij zelf de muziek gemaakt had. Ik ben daar erg blij om, want ik heb altijd het idee dat je in dat beroep vroeg of laat je gaat aanpassen aan het publiek en gewoòn wordt. Niet dat ik S. gisteren gewoòn vond, noch in zijn spelen noch in zijn zijn, maar een kleine achteruitgang zou toch al heel naar geweest zijn.

Het is over twaalven nu, ik ben in bed aan het schrijven. De napraterij heeft tot ½ 12 geduurd en was reuze eenig. Een goede vriend van ons, met wien S. ook zeer bevriend was tijdens zijn verblijf in Holland,1 was juist gisteren uit Amerika, waarheen hij als Jood geëmigreerd was, hier aangekomen; wij zagen hem plotseling op het concert en hij ging natuurlijk mee na afloop en hij kende ook haast alle andere menschen en dat gaf natuurlijk nog een extra jeuïgheid aan het samenzijn. Ik ben doodop, ik weet niet hoeveel honderden keeren ik die trappen van de keuken naar het atelier geloopen heb, en de spanning van het gastvrouw-zijn is ook vermoeiend, maar als het geslaagd is, hebben we het er altijd met plezier voor over, J. en ik; dat hebben we van Moeder geërfd, die ook altijd zin in feesten had en er tientallen met het grootste animo gegeven heeft op het atelier. Het zou voor jou niets zijn, denk ik, omdat je het tè veel verleerd bent onder menschen te komen.

Als dit een ongezellig briefje is, dan komt het door al het huisvrouwengedoe dat ik aan mijn hoofd had deze dagen. Dat wordt wel weer anders. Ik hoop erg op iets heel liefs en blij's van je morgen. Een nachtzoentje in gedachte – half een, slapen gaan, jij ook.

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Paul Reiff?