MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19450930 Paul F. Sanders aan Matthijs Vermeulen

Paul F. Sanders

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 30 september 1945

30 September 5

Beste Matthijs Vermeulen,

Wederom ben ik in de gelegenheid een brief naar Parijs mede te geven en wil daarvan gebruik maken om u te antwoorden op uw schrijven van 12 dezer. Helaas zal er ditmaal geen gelegenheid zijn om uw antwoord en eventueel uw partituren mede te doen geven. Doch mij dunkt dat U voor dit laatste het veiligste de bemiddeling zoudt kunnen inroepen van het Nederlandsche gezantschap. Mocht dit nog noodig zijn dan kan ik U daartoe een specialen brief schrijven. Wanneer u echter mededeelt dat ik U in mijn functie van voorzitter van het comité Maneto en bestuurder van de Stichting Nederlandsche Muziekbelangen het verzoek heb gedaan om eenige Uwer partituren op te zenden, teneinde hier uitvoeringen daarvan voor te bereiden, zal dat wel voldoende zijn. U kunt daartoe eventueel dezen brief toonen. Misschien is het van belang daarbij te weten, dat onze Stichting, waarvan Maneto een onderafdeeling vormt, in nauwe relatie staat met het departement van K. & W. Juist dezer dagen hadden wij op het departement een langdurig onderhoud met den secretaris generaal Mr. Reinink en diens adviseur voor muziek dr. E. Reeser, waarbij de wenschelijkheid geuit werd dat wij onze taak, die wij voor 1940 aanvingen, voortzetten en dat op breedere basis. O.a. hebben wij het plan, in samenwerking en met steun van het departement, een bibliotheek van Nederlandsche werken aan te leggen (manuscripten en foto-copieën), ten gerieve van onze dirigenten en orkesten, doch ook om die werken van hier uit ook over de grenzen te propageeren. Voorts om van uitvoeringen grammofoon-opnamen te maken, die voor deze propaganda kunnen dienen. Indien U het toestaat, wil ik de partituur van Uw derde symphonie, waarvan foto-copie in mijn bezit is, in deze bibliotheek reeds deponeeren.

U schrijft dat foto-copieën te Parijs schrikbarend duur zijn. Wilt U de kosten eens opgeven? Misschien kunnen wij die dragen. Dat zou ik dan moeten voorstellen. Geeft U dan tegelijk de kosten op van een afschrift van de partituur, zoo die goedkooper van vervaardiging is. Ik kan mij voorstellen, dat U Uw eigen manuscript liever niet uit handen geeft, zoolang er geen reproductie in eenigen vorm van bestaat. Moet ik uit Uw brief lezen, dat U het eenige exemplaar van de partituur van Uw vierde kwijt bent? Is er geen mogelijkheid een onderzoek in te doen stellen?

Ik ben uiterst benieuwd naar Uwe nieuwe werken en hoop er spoedig kennis van te kunnen nemen. De indruk van Uw derde is nog niet bij mij verflauwd. Het spreekt voor mij van zelf, dat ik den geringen invloed waarover ik toevallig beschik, aanwend om Uw werk de plaats te doen innemen die het toekomt.

Ik geloof dat de situatie hier aanmerkelijk ten gunste veranderd is wat de kunst betreft. Althans wat onze kunst betreft. In Amsterdam althans beschikken wij aan de voornaamste bladen eindelijk over een aantal vooruitstrevende critici. Ik heb mij vroeger in dit opzicht vaak verlaten gevoeld. Iemand als Herman Rutters aan het invloedrijke Handelsblad vormde een bolwerk van reactie. Zijn plaats aan het geheel gereorganiseerde Handelsblad is thans ingenomen door Piet Tiggers, een scherpzinnig en fijn gestemd musicus. M. Flothuis, een jonge musicus met zeer gefundeerd oordeel schrijft thans in "Het vrije Volk" dat in de plaats gekomen is van "Het Volk", waaraan ik destijds werkte. Ook "De Waarheid", het dagblad der communisten dat een groote vlucht heeft genomen en vele intellectueelen tot zich heeft getrokken, bezit in dr. van Noorden een man met inzicht in de moderne stroomingen. Ik ben erg gelukkig Thea Diepenbrock als mijn vaste medewerkster voor de muziek in "Het Parool" gewonnen te hebben. Zij heeft een uitmuntende pen en een heldere kijk op muzikale zaken. En wat wij bij deze allen wel het voornaamste is: zij hebben de liefde en geestdrift voor de muziek, die hier al te lang ontbroken heeft. Ik vlei mij met de hoop, dat aldus van de pers een stuwende kracht kan uitgaan, zooals die eens uitsluitend van U uitging. Uw stem was vaak die van den roepende in de woestijn, maar heeft op den duur ongetwijfeld zijn invloed uitgeoefend. Niemand onzer beschikt over Uw zeggingskracht, helaas. Maar onze gezamenlijke stem zal zijn kracht daartegenover moeten zetten.

Ik ben mij bewust, dat hiermede de zaak der nieuwe muziek nog niet gewonnen is. Wij zullen ook de dirigenten moeten hebben die deze muziek kunnen brengen en de overtuiging bezitten om hun persoonlijkheid ten volle er voor in te zetten. Op dit moment weet ik nog niet hoe de zaak der orkesten definitief geregeld zal worden. Verschillende krachten zijn weg-gezuiverd. Zullen de jonge krachten, die klaar staan, met de leiding die hun toekomt vertrouwd worden? De naaste toekomst zal het moeten leeren. Ik heb echter wel hoop dat van Beinum zal inzien welke verantwoordelijkheid hij draagt. Voorloopig heeft hij zijn handen vol, om het orkest weer op peil te brengen. Want dat heeft sterk geleden. En over het algemeen heeft de autarkie van deze vijf jaren het peil sterk doen zinken. Men is met middelmaat tevreden geraakt. Zoodra de grenzen openstaan, zal men echter spoedig inzien hoe zeer we gezakt zijn. – Een goed ding is de geweldige belangstelling voor muziek, vooral in de kringen der jongeren. Op dit moment zijn alle concerten uitverkocht en de zalen voor het meerendeel gevuld met jonge menschen, die voor de hedendaagsche kunst openstaan. De oudere concertgevers gaan in de oude programma-sleur voort. Er worden echter series kamermuziek gegeven met moderne programma's of gemengd klassieke-moderne programma's, die geweldige belangstelling hebben. Zelf heb ik dit ervaren met twee cursussen die ik te Amsterdam en Rotterdam dit seizoen geef over het Strijkkwartet: acht avonden waarop werken ter uitvoering komen van Dittersdorf, Haydn, Mozart, Beethoven, Cherubini, Schubert, Schumann, Mendelssohn, Dvorak, Brahms, Reger, Verdi, Franck, Debussy, Ravel, Schönberg, Bartok, Hindemith, Pijper, Schostakovitsch. Te Amsterdam zijn deze avonden met 500, te Rotterdam met 1000 inteekenaars uitverkocht!

Dit is een symptoom dat reden geeft voor eenig optimisme. Doch ik stem toe: de ware revolutie van den geest moet nog komen. Gods molens malen langzaam. Misschien ook willen wij te veel in een te kort tijdbestek. Men zou een langer leven willen leven, ondanks alles!

Ik weet niet hoe de zaken staan in Frankrijk. Maar schrijf Uw indrukken. Er is eenig uitzicht dat wij over enkele maanden meer papier krijgen. Doch ook thans zie ik wel kans Uw artikelen, eens per maand te plaatsen, mits zij niet te lang zijn. Circa zes à zevenhonderd woorden. De krant zal daarvoor dertig à veertig gulden kunnen betalen. U kunt natuurlijk uw eischen stellen en zult in mij een warm verdediger vinden. Men is op Uwe medewerking zeer gesteld. Ik zou zeggen schrijft U over muziek in Frankrijk, wat er geproduceerd en uitgevoerd wordt, wat U mist en verwacht; over kunst in het algemeen. Ik wil U niet aan onderwerpen binden. Men zal zich ook interesseeren in uw beschouwingen over den toestand in musicis tijdens den oorlog, wat de bevrijding bracht en niet bracht, de nieuwe musici die er zijn of niet zijn, dirigenten, uitvoerders, radio, conservatoria, kortom het geheele gebied.

Over mij zelf wil ik niet schrijven. Ik hoop dat het niet te lang duurt voor wij elkaar eens terugzien. Wat we doorgemaakt hebben, valt niet te beschrijven. Dat ik en mijn zoon gered werden, dank zij goede vrienden, ik kan het soms nog niet realiseeren. Waarom wij en al die vele duizenden niet?

Wanneer U ooit naar Holland komt, weet dat U steeds gaarne bij ons gastvrijheid zult vinden. U kent mijn vrouw niet. Wij zijn pas kort getrouwd. Zij heeft zich deze jaren een heldin getoond, als zoo vele vrouwen, die feilloos wisten wat ze doen moesten, toen velen wankelden en aarzelden. Uw brief heeft haar diep ontroerd. Zij zal blij zijn U persoonlijk te leeren kennen.

Ik zit thans diep in organisatorisch werk, doch heb maar een verlangen: de rust te vinden om zelf weer aan het werk te gaan en me alleen aan de muziek te wijden.

In de hoop spoedig van U te hooren

in vriendschap

Uw Paul F. Sanders

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA