MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19450910 Matthijs Vermeulen aan A. Roland Holst

Matthijs Vermeulen

aan

Adriaan Roland Holst

Louveciennes, 10/11 september 1945

Louveciennes (S et O)

2 Rue de l'Etang

10 September 1945

Mijn beste Jany,

Vanmorgen je drie gedichten. "Voor West-Europa" kende ik reeds, maar ik herlas het met ontroering. Weet je nog, toen je in 1939 hier waart, dat je me er een copie van schreef? Que de souvenirs! Toen Anny en ik op 13 juni 1940, in den avond, ons huis moesten ontvluchten, heb ik het met den dood in 't hart verbrand, even voor ons vertrek. Want ik dacht: dit mag noch op mij gevonden worden, noch ergens in ons huis, voor geval het bezet wordt; ik kan Jany daaraan niet blootstellen. Toen wij 1 Juli terugkwamen hadden wij inderdaad een officier met zijn ordonnans. Welk een herdenking voor me om die verzen gedrukt terug te zien!

De twee andere gedichten hebben mij verrukt. Ik herlas ze niet enkel; ik heb ze woord voor woord bestudeerd. Veroorloof je me om het algemeene rythme van Helena's Inkeer jambisch te noemen? Dan hoorde ik nooit of zeer zelden zulke superbe jamben, en nooit verzen waarin het jambische metrum zoo psychologisch, organisch (als een somber dreigend aanschrijden) gegroeid is uit, vergroeid is met den fundamenteelen zin en bedoeling van het gedicht. Ook de interieure harmonie der verzen is even diep en echt geworteld. Ik bedoel de uitwisseling in sonoriteit van klinkers en medeklinkers. Magnifiek; muzikaal, melodisch. Als je hier was zou ik je tientallen voorbeelden citeeren. (Maar het zal wel niet onbewust bij je zijn?) Verwonderlijk is het radicale contrast van die "orchestratie" tusschen "Een Winterdageraad" en 'Helena's Inkeer". In 't een iets kristalligs als 't tintelen van ijzel in 't licht; in 't andere een donkere nacht die naar de ooren gonst. Is 't mogelijk dat enkel de zin van een gedicht de vocalen zoo verschillend kleurt, vraag ik me? Ik geloof het niet. Wat ik bewonder: tot dusverre trof ik niet bij denzelfden dichter zoo'n gelijktijdige beheersching van twee verwijderde gamma's van luminositeit. Maar hou je van dat soort analyses? Ik wel. Hoe beter alles "klopt" samen, het "kleine" rythme, het "groote" rythme, de klank, de expressie, de melodie der woorden, de melodie der phrasen, en hoe beter alles te zamen zich bijna onweetbaar unifieert, des te vervoerder ben ik. Maar het gebeurt zoo schaarsch! In beide gedichten van je is die soevereine harmonie zoo goed als perfect. Zij hebben mij werkelijk mooie uren bezorgd. − Over een passus in Helena's Inkeer zou ik wel een opheldering van je willen:

"Zou dat uur

het duister uur van ook uw inkeer blijken,

als, na dit woest treurspel der wereldrijken,

de zin der wereld zelve leegte bleek?"

Ik struikel hier over "de zin der wereld". Want voor mij kan onder geen enkele denkbare omstandigheid, de stompzinnigste en de schrikbarendste niet uitgezonderd, de zin der wereld zelve leegte blijken. En jij, die de Schoonheid laat ageeren als Wreekster, je kunt geen "existentialist" zijn, dunkt me. (Ken je die nieuwe "philosophie"?)

Hebben "de menschen" de zeer ver strekkende grond-gedachte van Helena's Inkeer begrepen? Mag ik je een vraag stellen: Geloof jij zelf aan de Realiteit − in het Heelal − van je grond-gedachte? De vraag hangt samen met de reden waarom Helena's Inkeer mij dermate geboeid en getroffen heeft. Ik moet je een bekentenis doen. Sinds den herfst van vorig jaar heb ik een aantal bladzijden geschreven, proza natuurlijk, waarvan ik drommelsch graag zou weten of ze een meer dan persoonlijke, of ze een algemeen-menschelijke beteekenis bezitten. Zij zijn genoteerd in den vorm van een dagboek en zijn het vervolg op de briefjes welke ik elken dag aan Anny schreef, terwijl zij te sterven lag in 't hospitaal, en die zij las. Ik heb die correspondentie voortgezet. Er waren dagen dat ik mij dwong tot schrijven; om niet te onderbreken. Er waren ook dagen dat ik schrijven moest. Het resultaat is zonderling. Tusschen veel overbodigs, gelijk men in alle dagboeken vindt, heb ik mij, zonder dat dit ook maar eenigermate in mijn bedoeling lag, een compleet en zeer rationeel beredeneerd goddelijk systeem geconstrueerd, dat mij, persoonlijk, een in alle opzichten logische en lyrische voldoening geeft. Wat fantastisch is: je Helena's Inkeer past volkomen in dat systeem. Bij mij echter heet de wekker en de herwekker niet Helena. Ik heb geen andere naam voor hem dan de Scheppende Geest. Ik durf je nauwlijks vragen of jij die bladzijden zoudt willen lezen, of je mijn criterium zou willen zijn. Ten eerste: ze zijn zeer klein geschreven, en dikwijls zou je een vergrootglas moeten gebruiken. Een copie maken zal ik nooit kunnen; iets innerlijks verhindert 't me. Vervolgens: sommige passages zijn dermate intiem, dermate "naief", in alle nuances, dat mij hun confrontatie met een vreemde, zelfs met een vriend als jij, te voren schuw maakt. Beter ware om eerst dood te gaan. Ten laatste: kan ik ervan scheiden? kan ik ze toevertrouwen aan de post? En toch is er iets sinds ik je brief kreeg, en vooral sinds ik je verzen las, dat me drijft om je controle te vragen. Die bladzijden werden 1 September beëindigd. Ik vraag je nadrukkelijk: spreek er met niemand over. En verwijt me niet te erg als je dit geschrijf slordig lijkt. Ik ben vorige week "ziek" geweest. Een ontsteking in het linker juk-been. Uiterlijk niets zichtbaar; alles onderhuidsch. Genezen zonder dokter en zonder medicamenten, volgens mijn gewoonte. Maar pas herstellende; en 't heeft me moeite gekost. Iets wat ik niet aanvaard, niet admitteer: ziekte. Dit klinkt kras, hard, vermetel. Doch het is de formule van het leven.

Dinsdag 11 Sept.

Je hebt je brief dien je mij schreeft over Anny niet "ontoereikend" te duchten. En je weet hoe rationeel critisch ik wil blijven in alles. Je zegt mij minstens, en in weinig regels, twee essentieele dingen, welke niemand mij kon zeggen. Dat is veel; buitengewoon. Vanwaar werd het je bekend, vieux frère, dat door den dood het bezit van de Geliefde heviger kan worden dan in 't leven ooit mogelijk was? Heb je dat door intuïtie, van hooren zeggen, of door eigen ervaring? En wat versta je onder "bezit"? Ik vat dat niet enkel op als geestelijk, maar ook (en bijna voornamelijk) als materieel bezit. Jammer dat men op dit gebied nog niets bewijzen kan. Maar alles geschiedt in tweevoudige trillingen, psychische en physische, waarvan de gewaarwording met niets ter wereld, met geen enkele bekende perceptie te vergelijken valt, zelfs niet met de siddering voor de Schoonheid. Er gaat niets boven! Een jaar geleden had ik daarvan geen vaag vermoeden. Ook dat andere essentieele wat je mij signaleert: dat Anny en ik complementair zijn, was me tot aan haar weggaan bijna volslagen ontsnapt. Dit wil zeggen: ik wist 't uitstekend. Doch nimmer gaf ik mij rekenschap ervan. Altijd heb ik daarin onbewust geleefd met haar. Als de natuurlijkste zaak; als een kind; als in een droom. Alles wat ik miste had zij. En pas op den dag dat zij heenging zag ik het. Welk een ontwaking. Kan ik anders doen dan met ziel en lichaam zulken droom achternaloopen? Wat mij in dezen toestand bevreemdt, een beetje kwelt: ik heb totnutoe geen enkele equivalente uitdrukking in muziek kunnen vinden van deze innerlijke bewegingen. Ik zou nog muziek kunnen maken. Den ganschen dag. Want hoe vreemd 't mijzelf ook schijnt: eigenlijk verkeer ik in een geluksstaat. Maar hetgeen ik noteer, en waarvan het verstand mij duidelijk zegt dat dertien maanden terug ik mij over het genoteerde nog verheugd zou hebben, − iets anders in me, iets machtigers wijst het af als onvoldoende, beneden peil. Hoe verklaar je dat? 't Is me precies alsof ik een nieuw bewustzijn kreeg, een nieuwe herinnering, een nieuw "ideaal". Ik ben even ver als toen ik zeventien jaar was, en "het vermogen tot vertolken" opnieuw moet leeren. Een binnenste wordt plotseling overweldigd door een dieper, rijker, heftiger en zachter binnenste. Alleen in woorden is 't me gelukt daarvan af en toe een beetje te vertolken; zoo schijnt me tenminste.

Wat je mij schrijft over een terugkeer naar Holland, verandering van atmosfeer, houd ik voor goede, wijze raad. Wanneer er geen psychisch resultaat meer is dient 't tot niets om te blijven tollen in hetzelfde kringetje. Je ziet: ik ben rationeel. Maar hoe stel jij je praktisch dien terugkeer naar Holland voor? Hier zou mijn "situatie" gemakkelijk geliquideerd kunnen worden. Mijn zoon Roland (wiens patroon Rik is geweest) terug uit krijgsgevangenschap wenscht te trouwen en wil zich vestigen in dit huis. Hij is een beste jongen; hij zou zéér graag voor mij zorgen. Maar ik heb nooit die bijna onberedeneerbare, onbetwistbare sympathie (absolute samenhoorigheid) voor hem gevoeld, welke ik onderging met Josquin, en 't is me bijna smartelijk van den eene te ontvangen wat mij van den andere onmogelijk werd. Dus geen bezwaar. Doch wat moet ik in Holland doen? Hoe zal ik er "leven"? Je weet: ik heb geen cent.lk bezit nauwlijks nog kleeren. Voor journalistiek werk ben ik, wegens de intensiteit waarmee ik alles ervaar en oordeel, stellig onbruikbaar. Ik vertoef in het uiterst concrete, waar elke gedachte explosief wordt. Op finantieele rendeering mijner muziek, zelfs al zou ze eensklaps gespeeld en vermaard worden (daarvoor is een revolutie noodig) mag ik gedurende verschillende jaren niet rekenen. Hetgeen ik sinds vijf jaar componeerde heb ik gecomponeerd dank zij de onwaardeerbare liefheid van Thea Diepenbrock, en een mageren doch zeer welkomen steun uit 's Rijks schatkist. Ik kreeg ook verscheidene giften van de gemeente Louveciennes, hoewel ze mij nauwlijks kennen, want haast nooit kom ik buiten mijn huis. Alors? lk ken niets mooiers dan aalmoezen. Zelfs al zou ik het gevoel hebben ze niet te "verdienen", ik zal ze zien komen met des te meer verrukking. Schijnt je dat mogelijk in Holland? Dat is de heele kwestie. Aan jou om me daarop te antwoorden. Wat mij betreft: ik wil gaarne, zeer gaarne de proef nemen of ik nog genezen en herstellen kan in dit bestaan.

Wat ik je nog zeggen wou naar aanleiding van Helena's Inkeer: Is een verschrikkelijker vonnis (en zonder hooger beroep) denkbaar voor een wereld, wanneer "menschen" zooals jij en ik, tegelijk getuigen en rechters, haar moeten veroordeelen, van Oost tot West, van Noord tot Zuid, haar moeten veroordeelen wegens hare essens, wegens hare ongehoorzaamheid (welk een woord als men het ziet resonneeren uit de hoogten der eeuwigheid!) wegens het eenige vergrijp waarvoor nimmer vergiffenis bestond, het vergrijp tegen den Geest?

Schrijf me spoedig. En zet alle bevliegingen van "geslooptheid" en "uitgeholdheid" op zij. Dat gaat voorbij zoodra je willen wilt. En dat komt niet zoolang je willen wilt.

Een hand van je

Thijs.

Om misverstand te voorkomen: Alleen Thea weet dat dit "dagboek" er is. Maar ze kent niets van den inhoud die zonder twijfel indruischt tegen haar overtuigingen. Laat die inhoud dus werkelijk onder ons blijven.

Verblijfplaats: Den Haag, Literatuurmuseum