MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19411101 Thea Diepenbrock aan Anny Vermeulen-van Hengst

Thea Diepenbrock

aan

Anny Vermeulen-van Hengst

Amsterdam, 1 november 1941

1 November '41

Lieve Mevrouw, dat is wel erg naar dat Josquin niet meer werken kan. God geve dat die val werkelijk de oorzaak van de ziekte is en dat die chirurg helpen kan. Het lijkt me wel heel waarschijnlijk, maar het is zoo gek dat die andere doktoren er niet aan willen. Dat meisje zal een heele troost voor hem zijn en haar bezoeken zooiets prettigs om naar uit te kijken. Ik moest lachen om de aanbeveling die u haar meegaf (den abbé missionaire!) en vind het zoo grappig, dat u – ook door Anny en de Comtesse de St. M. – steeds meer van de vromigheid om u heen krijgt. Is Donald nog niet zoo ver dat hij over religieuse problemen begint te denken? In gedachte zie ik hoe u met zijn allen op Zondag naar de kerk trekt, als een goed-Katholiek Fransch gezin. Welke kant wil Donald uit? Voor Anny is het erg jammer, dunkt me, dat dat baantje weer afloopt. Misschien kan zij wat anders vinden. Overigens kon u nu met een goed geweten op het consulaat zeggen, dat u geen verdienende kinderen had – dat kwam alweer goed uit! Met de financiën hier ziet het er slecht uit: Mevrouw Schregardus, zoowel als de Heer Everts, die ik uit uw opsomming eruit gepikt had als de meest in aanmerking komenden om wat te geven, hebben beide geschreven dat zij niets kunnen doen. Uw nicht liet door haar schoonzoon schrijven, dat haar inkomsten verminderd waren en de slechte toestand van haar oogen haar veel geld kostte, zij liet u hartelijk groeten. Ik geloof altijd dat f 25,- of f 50,- er nog wel af zouden kunnen – in uw toestand bent u met een kleinigheid ook gebaat – maar enfin, ik wil het aannemen. Van Mijnheer Everts komt het mij veel bespottelijker voor. Natuurlijk verdient hij op het oogenblik als commissionaris in effecten zoo goed als niets, maar als je in de Hacquartstraat woont en je budget loopt over tienduizenden, dan zal je nog wel wat kunnen missen. Hij schrijft dat hij verleden jaar heeft moeten bijpassen, m.a.w. dat hij van zijn kapitaal heeft ingeteerd en dat hij dat nu wel weer zal moeten doen. Alsof het er dan toe deed of je een honderdje meer of minder inteert! Zoo'n brief kan je zoo "rood" maken. Hij doet niet eens de groeten aan u, schrijft geen woord van medegevoel en maakt nog flauwe grapjes dat de moeite die ik doe in zijn lijn is. Van Mevrouw Graicher gelooft hij ook niet dat zij in staat is wat te doen. Die heeft zeker ook haar geld noodig om zelf niet af te vallen en zich goed warm te kleeden. Misschien schrijf ik Mijnheer Everts nog wel eens een galligen brief. Laat ik u overigens niet ophitsen en verder gaan met mijn verhaal van de treurige financiën. Ik heb mijn ontslag genomen aan de N.R.C.; er werd iets van mij gevraagd, dat ik niet doen kan – en dus moet ik die inkomsten missen… Verleden jaar heb ik met de schrijverij ongeveer f 800,- verdiend. Zoo veel zou het van het jaar niet worden, omdat de geregelde concerten in het Rijksmuseum zijn opgehouden. Meer dan f 500,- zou het niet geworden zijn en daarvan heb ik een deel al ingewonnen door een paar nieuwe leerlingen – maar goed, als ik eraan gebleven was, zou ik dan toch f 500,- meer gehad hebben. Ik wil heelemaal niet zeggen, dat ik niet hetzelfde kan blijven sturen van tot nu toe, maar ik had graag wat meer gedaan, vooral nu Josquin niet verdient en nu er van anderen blijkbaar niets te wachten is.

Nu wat opwekkenders. Het Diepenbrock-concert met orkest is ontzettend mooi geweest. Wij hadden er een beetje tegen opgezien, omdat Flipse soms wel erg oppervlakkig is en slordig. Maar het was prachtig. Ik heb Marsyas nog nooit zoo mooi gehoord, ontzaglijk innig en prachtig van klank. Flipse was er heelemaal in weg en hij stak Annie Woud ook aan. Wij waren gewend haar nogal een koe te vinden (een koe die room geeft, wordt zij genoemd), maar nu was zij heelemaal in trance. De althymne èn Die Nacht heeft zij gezongen, en zoò over zichzelf heen was zij, dat zij het naspel van Die Nacht meezong zonder dat zij het naderhand wist. Zij vertelde ons op de terugreis iets eigenaardigs, dat haarzelf sterk beïnvloed had. Zij heeft een broer, een willekeurige burgerjongen, die van jazz houdt en verder geen enkele relatie tot muziek heeft. Die jongen heeft een zware operatie ondergaan en is op den dood geweest. Op een keer dat zij hem bezocht in het ziekenhuis, zei hij heel hakkelend: ik heb zoo heerlijk gemusiceerd – met Diepenbrock, en toen ging hij vertellen hoe hij eruit zag, en dat was volgens Annie Woud precies zooals zij Pappie kende van de portretten. Nu hij weer beter is, weet de jongen er niets meer van. Merkwaardig, vindt u niet? En begrijpelijk dat het haar over haar koeïgheid heen geholpen heeft.

Morgenmiddag zingt Lore Fischer Die Nacht. Ik ben erg benieuwd hoe het is. Hier onder v. Beinum.

Het stuk over Ommegangen heeft in zooverre haast, dat De Gemeenschap is opgeheven en dat het met De Gids wel eens net zoo zou kunnen gaan. Dan zou het dus alweer te laat zijn. Maar als uw man aan een nieuw werk bezig is, zal hij daar niet zoo makkelijk af kunnen.

Ik moet mij nu haasten naar een pianorecital; vanavond Aïda van de Italianen. Zoolang er nog geen plaatsvervanger aangesteld is, doe ik het werk nog en steek mijn zes guldentjes nog op!

Het beste met Josquin en veel hartelijks aan u allen,

uw Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA