Martinus Nijhoff
aan
Matthijs Vermeulen
Den Haag, 17 juni 1930
Den Haag. 17 Juni. 1930.
Beste Thijs,
Vosmaer en Van Heel vertellen nu, dat jij in Parijs veel betere platen hebt dan de door Den Beer meegebrachte. Hoe het zij, wat wij thans hebben is geheel onbruikbaar materiaal. Ik heb nog een repetitie afgewacht om je dit te schrijven. De platen, die je mee gaat brengen, moeten dus werkelijk veel beter zijn, dan deze weeke en slordige afdrukken. Ik kan daar over oordeelen, want ik heb de oorspronkelijke muziek gehoord en heb daar een groote bewondering voor. Maar je benadeelt jezelf door deze afgietsels te laten draaien.
Terwille van je muziek, kom zoo snel mogelijk over met de betere platen. Zorg uiterlijk dat je Vrijdagmorgen in Leiden bent. We kunnen dan Vrijdagmiddag met muziek en spreekers werken. Zonder eenige grondige repetities komt er niets van de samenwerking terecht. Vooral ook van het koor. – Voor logies van jou en Ann te Leiden is gezorgd. De Wiersma's, wier adres ik je volgens afspraak telegrafisch meldde (54. Witte Rozenstraat) zijn alleraardigste menschen, die je gaarne zullen ontvangen.
Met beste groeten. Beschouw dezen brief als een raadgeving in je eigen belang en kom onmiddellijk.
Je
Pom
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA