Martinus Nijhoff
aan
Matthijs Vermeulen
Den Haag, 4 november 1929
Den Haag. 4. Nov. 1929.
Beste Thijs,
De Leidsche studenten hebben mij opdracht gegeven voor de lustrum-viering van 1930 een spel te schrijven. Ik heb daartoe een ontwerp samengesteld dat ik hierbij insluit. Mijn bedoeling is het ontstaan, het "uitvaren" van Den Vliegenden Hollander te geven, ontdaan van allen 19den eeuwschen romantischen nadruk op het spook-element, sedert Byron en Wagner zoodanig in zwang dat de Hollander niet meer Hollandsch is. Ik heb als tijd gekozen de aanvang van de christelijke prediking en als achtergrond de legende van het vrouwtje van Stavoren. God zegene den greep!
Thijs, wil jij de muziek daarbij maken? Het spel zal ongeveer 1½ à 2 uur duren, maar er behoeft niet continueel muziek te zijn. Integendeel. Ik wilde gedurende het spreken slechts bij uitzondering "onderstreepende" muziek hebben. Je maakt een voorspel, een naspel (waarbij De Hollander voorbij vaart) eenige marschen en liederen, en een liturgisch tusschenspel (bij Bonifacius' Paaschviering), alles zoo eenvoudig en gemakkelijk uitvoerbaar mogelijk. De tekst wordt rijmlooze verzen met stafrijmen.
Wat vind je ervan? Schrijf me vooral per omgaande. Want uiterlijk Maart moet alles gereed zijn. De uitvoeringen zijn in Juni. Je honorarium bedraagt f 1000.- Ik hoop van harte dat het je wat lijkt en dat wij er samen wat succes van beleven zullen en een werk maken dat een datum wordt.
Schrijf me vooral onmiddellijk. Groet je vrouw van me, en geloof me
je
Pom
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA