MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19230730 Matthijs Vermeulen aan W.H. Broekhuijs

Matthijs Vermeulen

aan

W.H. Broekhuijs

La-Celle-Saint-Cloud, 30 Juli 1923

La-Celle-St.-Cloud, 30 Juli 1923

Zeer Geachte Heer Broekhuijs,

Ik ontving dezen morgen Uwe circulaire gedateerd 's Gravenhage 27 Juli 1923, welke mijn jongste schrijven van 27 Juli gekruist heeft.

Daar ik vanaf het begin der Dag-crisis gehandeld heb uit eigen inzicht en initiatief, en, wijl de billijkheid mij dit scheen te gebieden, met geen enkelen maatregel der Redactie-Commissie, tot heden genomen, accoord kon gaan, daar ik bij ontstentenis van een Hoofdredacteur geen andere rechtstreeksche relatie met 'De Dag' heb willen erkennen dan via den Directeur, om deze redenen kon ik, wat men noemt de behartiging mijner belangen, niet opdragen aan een Redactie-Commissie, of welk ander lichaam ook, de redactie vertegenwoordigend van 'De Dag', geheel afgezien dus van de vraag, of ik uw voorstel vervat in de genoemde circulaire aannemelijk vind of onaannemelijk.

Ik bevestig U dus bij dezen, wat ik U reeds meldde in mijn brief van 27 Juli, dat ik mij houd aan Uw telegram van 13 Juli, waarin U mij ongevraagd seinde (excuseer mij de herhaling): 'U kunt voorloopig in Parijs blijven, waar ik Uw salaris tijdig zal doen toekomen.'

Ik zal dus aan geen enkelen dwang-maatregel van de Dag-redactie, zoo dit er van komt, deelnemen, ik ben ook niet van plan persoonlijk welke pressie ook op U uit te oefenen. Ik laat het over aan Uw billijkheidsgevoel of U zich wenscht te houden aan Uw telegram van 13 Juli of niet.

Veroorloof mij ten slotte in deze zaak, welke mij, ondanks alle pro en contra, dat mij naar het hoofd geslingerd is, (belangrijk meer contra !) zeer duister bleef, deze persoonlijke opinie: Ik betreur het, dat er schijnbaar geen doortastende poging is gedaan, om eene waarlijk schitterend opgezette onderneming, die beschikte over ± 130,000 abonnés, over méér dan voldoende advertentie-afdeeling, die kon rekenen op de totale publieke belangstelling, zich dus in ieder opzicht rendabel en levensvatbaar toonde, – door haar eersten (onvermijdelijken) storm heen te loodsen. M.i. staat of valt 'De Dag' niet met Schröder. Ronduit gezegd: Dit valt mij tegen en is mij bovendien onverklaarbaar, daar de affaire U reeds een paar ton moet gekost hebben. Zelfs nu nog schijnt mij dat een krachtig en daadwerkelijk ingrijpen 'De Dag' zou kunnen redden.

Gaarne ontving ik van U nog eenig bescheid en verblijf met de meeste Hoogachting,

Matthijs Vermeulen

Gepubliceerd in Het voorloopertje van De Dag nr. 3 (11 augustus 1923), p. 18 onder de kop '"De Dag" nog te redden. Een brief van Matthijs Vermeulen'. Het origineel is niet bewaard gebleven.