MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19210404 R.N. Roland Holst aan Matthijs Vermeulen

Richard Roland Holst

aan

Matthijs Vermeulen

Bloemendaal, 4 april 1921

4 April '21

Beste Matthijs.

Vóór ik aan 't werk ga − wij krijgen toch vandaag één uur daglicht cadeau − even een antwoord op je brief.

Staal schreef mij ook al, heel vermakelijk, maar minder uitvoerig over de Nieuwe Kroniek. Als zooiets zou gebeuren met een gymnasiasten krantje zou 't je niet verwonderen, maar nu klinkt het ongelooflijk, 't is ondenkbaar dat een blad met die vijf namen erop, na twee keer als een pudding in elkaar zou zakken. Ik ben erg benieuwd hoe 't loopt, en houd mij voor berichten aan bevolen. Wiessing behoort tot de menschen die gracieus zou blijven tot 't moment dat hij zijn kop onder de guillotine lag, dit heeft zijn charme, en heeft voor mij de bekoring van typisch anti-duitsch te zijn van geest, een ideaal kameraad voor bij een catastrophe, die melancholie en ironie alleraardigst weet te mengen, − maar geen ideaal kameraad om mede zee te kiezen, als 't er om gaat.

Ik geloof ook wel, dat er geen jonge generatie is, zij zijn er wel en achten zich heel wat meer dan de generatie die nu ouder begint te worden, maar 't zal zeer te bezien staan wie of meer in zijn mars had.

Als ik in stad kom loop ik wel de tentoonstellingen even door om op de hoogte te blijven, maar ik was nu in geen zes weken in stad, ik zag de tent. van de Holl. Kunstenaarskring niet, maar van die zijde verwacht ik ook niet veel zoo in 't groot genomen, daar loopt een oude beweging, zij het dan ook in een ietsje excessiever vorm, dood, − 't is 't einde en geen begin geloof ik.

't Einde…. ja wanneer komt dat voor Diepenbrock. Jan Veth houdt al tijden vol, hij wordt beter, maar Posthumus Meyjes schreef mij al voor tijden dat hij reddeloos verloren was. 't Is wel hard voor hem die zoo nerveus is, dat 't zoo lang onzeker blijft. Dat hij ondanks alles toch blijft hopen, doet wel klein aan, maar is deze nu maanden reeds afgeplaagde, zoo niet afgemartelde Diepenbrock nog wel de oude Diepenbrock? Dat is mijn schrikbeeld dat je voor je dood gaat eerst zoo lichamelijk geknauwd wordt, dat alles wat spanning, stijl en klaarheid in je was, tot slapheid en zwakte wordt neergehaald. 't Zou een heele rust zijn als je vóóruit wist dat je althans als een geestelijke gentleman uit 't leven stapte. Maar 't valt bij de besten zelfs soms leelijk anders uit.

Kent je 't gezegde van Corot, le bon père Corot. Zijn huishoudster vroeg hem 's morgens waar hij 't dejeuner wilde hebben, en hij zei lachend terwijl hij op zijn atelier wat schikte. je déjeunerai là-haut en vóór 1 uur was hij gestorven. Maar hij was 79, en van een ongerepte en bucolische natuur, groot en gelukkig, en Puvis de Chavannes die wijs en groot was, zei alleen "nu wensch ik alleen gelaten te worden." Maar ik heb wel eens gehoord dat Balzac en Leonardo stierven als hazen.

Ik bestelde een boekje van Mac. Dowell Critical and Historical Essays. Ik las een fragment er uit en dat intresseerde mij zeer. 't Is vermoedelijk onnoodig je te zeggen dat hij componist is (of was?) en prof in muziekgeschiedenis te Boston. Kent je zijn werken zijn composities en schrifturen? Misschien is deze vraag zeer onnoozel, en hebt je den man in je zak en weet je op een prik wat hij waard is.

Soms denk ik wel, zou dat niet iets voor je zijn, een cursus over muziek of muziekgeschiedenis of hoe je 't noemen wilt? Ik geloof dat zooiets heel goed zou gaan, en iemand die zoo schrijft als jij, zou 't vermoedelijk ook zeer goed zeggen, want 't goed zeggen is toch alleen een kwestie van 't helder weten. Ik denk dat zooiets in A'dam zeker, in den Haag of R'dam zeer waarschijnlijk een goed resultaat zou hebben, en je aan niet onbelangrijke verdiensten zou helpen. Bovendien zoudt je die voordrachten later als essays kunnen uitgeven.

Het prepareeren van een tiental voordrachten is zeker wel een heele taak, maar, − ik weet dit bij ondervinding −, als je 't doet op je eigen tijd dan laat 't je werktijd toch ongeschonden.

Dat de zon vandaag ons niet bezocht, vind ik wel rustig, de vorige dagen had ik 't gevoel dat 't onbeleefd zou zijn één oogenblik van deze prachtige lente parade niet buiten te volgen.

Hartelijke groeten voor allen!

R

Las je 't artikel in de Gids van Jany over den dichter Leopold? Hoe vindt je 't?

O ja van lezen gesproken, je hebt al een paar maanden een paar van die stukjes van mij. Je behoeft ze niet meer te lezen, en je moogt er zelfs niet meer van reppen, maar ik zou ze wel graag terug hebben, want ik kan ze niet meer terugkrijgen, dank zij de pracht-administratie aan de N. Groene die nu dood is.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA