MATTHIJS VERMEULEN

Richard Roland Holst

aan

Matthijs Vermeulen

Zundert, [15 of 22 oktober] 1920

Vrijdagavond.

W.H.M.

Na eenige zeer drukke dagen in stad kwam ik verkleumd na een eindelooze reis en een klein uur fietsen in den laten avond hier weer aan, en vond hier, daar mijn vrouw pas morgen komt, mijn hond en een vuurtje om mij te troosten, en een kubieke meter post om mij te exaspereeren, maar ziet heel onderaan lag uw hartelijke briefje, dat de gezelligheid terug bracht. Welbedankt

Ik stuur u voor den grap dezen overdruk, uit 't Masker n^r. Ik stuur 't u met een achtergedachte. Ik schreef 't kort na den tijd toen Mengelberg's gezicht je van achter iedere kiosk en sigarenwinkel aanstaarde – stralend − pralend... en falend. Ik wil dus, − maar laat 't onder ons blijven − niet mooier lijken dan ik ben, want achter die chineesche filosofie, zit, ik beken 't u een klein stukje kriegelheid.

Wijdeveld zei mij, en hij heeft gelijk, dat de typografische verzorging van een boek, met den band één zijn.

Hij vroeg mij dus of ik uw portret van 't boek wilde teekenen – in plaats van den band. 't Teekenen behoeft nog geen publiceeren te worden, maar 't zou een ongezochte gelegenheid zijn om samen te komen. Dat lijkt mij een charmante zijde er van.

Buning en ik hebben uw belangen besproken en becijferd, en hij zit nu aan 't lā-tje.

En ik ga naar bed, met hart. gr. van ver weg, 't lijkt eindeloos ver weg na zoo'n reis

['t Maskernummer: Wendingen 3 (1920), nummer 6/7 – de overdruk betreft het artikel 'Over velerlei maskers' van R.N. Roland Holst (p. 1-4).]

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA