Tijdens de oorlog woonde ik in Frankrijk, dicht bij Parijs, in een dorp waar men nauwer contact heeft met mensen en dingen, de goede en de kwade, dan in de stad. Er was een kennel met bloedhonden. In de stilte van de ochtend kon men horen als er gefusilleerd werd op de Mont Valérien. Men kon zelfs de snauwende commando's horen als de wind uit die hoek kwam. En zo nog een en ander.
Alle geluiden welke ik in die tijd heb opgevangen, alle impressies welke mijn organisme te verwerken kreeg, kristalliseerden zich op een ogenblik in enkele woorden van Gabriel Péri, een der voormannen van de Franse CP, en een der edelste figuren van het Franse verzet. Hij gebruikte ze in de boodschap die hij achter liet aan de levenden voor wie hij zich geofferd had.
Zij luidden: ‘Les Lendemains chantants’. Men kan ze vertalen als ‘Het Zingend Morgen’.
Op geheimzinnige wijze vervlocht hun klank zich met mijn wezen, en werd voor mij een bron van helder, innig en sterk glanzend licht. Ik maakte een symphonie ervan. Die woorden werden aldus blijvend voor me, tot nu toe, tot altijd zonder twijfel.
Het was schijnbaar toeval, dat ik ze ontving van Gabriel Péri. Maar er is geen toeval in de onzichtbare draden die het weefsel vormen van ons leven.
Geen woorden misschien zijn in de laatste tien jaren zo nutteloos en onverstandig wreed tegengesproken door de mensen die de leiding namen van ‘het Westen’.
Toch geloof ik steeds nog in de zin en in de kracht welke degene eraan hechtte, toen hij ze als met geheime inkt schreef op het vaandel, waaronder vandaag de Vrede moet gewonnen worden.
Matthijs Vermeulen
(in: De Waarheid d.d. 3 mei 1955, concept gedateerd 23 Apr 55)