MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19670604 Carel Porcelijn aan Matthijs Vermeulen

Carel Porcelijn

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 4 juni 1967

Amsterdam, 4 juni 1967

Beste Matthijs,

Door een zeer goede bandopname die een vriend van me van de uitvoering van 2 april van je zevende symfonie bleek te hebben gemaakt hoorde ik je werk gisteravond voor de tweede maal. Wat een prachtig stuk muziek! Ik kan het niet anders dan erg jammer vinden, dat ik de eerste maal, 9 april in het Concertgebouw, dat direkte, spontane contact miste, anders had ik je dit eerder kunnen schrijven. Ik kon toen namelijk de soberheid niet vatten. Wel hoorde ik, dat het een stuk van jou was, maar niet wat het zijn eigen plaats verleent te midden van je andere werken. Het gehele werk, van de eerste tot de laatste noot, is één en al verklaarde gedragenheid, alles is ondergeschikt aan één centrale gedachte: zo en niet anders. Je vaste greep op het orkest, de strakke lijn, de zuinige precisie in de keus van je middelen, alles is zo volkomen gaaf, volkomen af, muziek van een meester die exact weet wat hij wil en wat hij schrijft. Alles zingt, helder, zonder omwegen, eenvoudig − waar, uit. Subliem!

Afgelopen week schreef ik nog een artikel over je, dat komende week in De Waarheid zal worden opgenomen; ik moet er nog wat aan schaven, het is uitermate moeilijk om aan de eis van de redactie te voldoen: zo te schrijven, dat iedere arbeider het kan begrijpen. Maar in principe is het stuk aanvaard, waarin ik poog in een paar lijnen jouw eigen plaats in de twintigste eeuwse muziek te belichten, je specifiek eigen bestemming te schetsen, zonder ontrouw te worden aan componisten, die ik om geheel andere redenen, op geheel andere gronden waardeer. Je bent de tegenpool van de Weense school, die voor mij zijn eigen betekenis behoudt. Voorts wijs ik op jouw band met de arbeidersbeweging (je inspiratiebron van je Tweede is zonder twijfel inspirerend!) en ik zet uiteen, dat er een feitelijk, objectief bondgenootschap bestaat tussen de strijd van de arbeiders en het werk van onze grote culturele voormannen: het één kan niet zonder het ander. De strijd voor het socialisme eist zonder meer het populariseren van figuren, die op hun gebied, literatuur, muziek, of wat dan ook, gevochten hebben voor een ander bestaan. Zomin als onze beweging het kan stellen zonder het voorbeeld van Multatuli en Gorter kan zij het stellen zonder dat van Diepenbrock en jou. En volgens mij is dit de belangrijkste sociale waarborg voor de toekomst van je werk. Daar twijfel ik geen seconde aan.

Wat mij persoonlijk betreft: bij mij ben jij altijd aanwezig. Zolang ik leef zal dat zo blijven, dat weet ik heel zeker. Als mens, als componist en als kriticus. Want ook als ik een stuk hoor vraag ik me onwillekeurig af: wat zou Matthijs ervan vinden? Ik kan het dan, in gedachte, met je eens zijn of met je polemiseren − jij bent aanwezig!

Met zeer veel respect en grote genegenheid,

Carel Porcelijn

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA