MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19670205 Piet Tiggers aan Matthijs Vermeulen

Piet Tiggers

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 5 februari 1967

Amsterdam, 5 februari 1967

Beste Matthijs,

Hoe héb je het kunnen opbrengen om zo'n meesterlijk stuk te schrijven (of te dicteren) in de Groene! Van Thea heb ik veel over je gehoord en ik had heel best kunnen begrijpen als je had gezwegen. Maar nu, zo ineens, komt de wakkere Matthijs onder onze ogen. Je bent nog net eender als in die dagen "van toen". Je hebt helemaal gelijk − en het heeft ons, de muzikanten van oudere klasse, die je het meest nabij staan veel goed gedaan dat je dat brok halfvergeten en totaal verkeerdelijk geïnterpreteerde "verleden" (maar dat leeft nog!) eens in de taal, die je zo helemaal eigen is, hebt gememoreerd. Misschien vergis je je in een enkel opzicht. Je stond in die jaren van verweer tegen de vervlakkende invloed van de sleur in muziek- en concertleven weliswaar alléén, maar wij om je heen hebben je altijd, tot vandaag de dag, een héél grote bewondering toegedragen. Maar, vreemd genoeg, we hebben je dat nooit gezégd. En daar heb ik spijt van, godbetert, nu ik straks 76 zal worden. Misschien ga je even glimlachen, beste Matthijs, als ik zeg, dat jij ons − en we zijn je minderen − altijd ten voorbeeld bent geweest. Je hebt er nooit iets voor gevoeld een pionier of voortrekker te zijn. Daar heb je hoogstwaarschijnlijk nooit over gedàcht zelfs. Maar je bent voor ons de renovateur, de man, die iets "ziet" in musicis en de man, die heel de wereld van muziekmaken (niet wat knoeien, maar maken, zoals een schrijnwerker die z'n vak verstaat wat màken kan) door en door kent en daarbij het vermogen heeft de waarde van een stuk muziek technisch en "zielig" (vergeef me dit woord van Bolland, maar tòèn in zijn tijd paste het goed) te begrijpen. Jij, Matthijs, bent de man, die (in je "Twee Muzieken") Beethoven hebt "beschreven" op een wijze, die voor heel de muziekwereld machtig-mooi en ook critisch-mooi was. En over Mozart, over Brahms (nadat je ruiterlijk had erkend, dat deze man eerlijk een muzikant pur sang was), over Mahler, over Debussy en Ravel heb je stukken-in-de-krant geschreven, die op ende op essays waren. Veel daarvan heb ik bewaard: ten voorbeeld.

Of wij allen, de jongens van de oudere generatie, evenzo over jou denken als ik weet ik niet. We lopen om elkaar heen en we zijn eigenlijk nooit echt "open". Misschien is de materie "muziek" voor de meesten van ons te moeilijk. Ze snappen het niet, wellicht. Althans niet de muziek, waarom het gaat. Toen Brahms zijn vioolconcert schreef was hij − voor zijn tijd − een nieuwlichter. En Debussy heeft een zeer zwakke fantasie voor piano en orkest geschreven, maar hij heeft ons een grandiose Prélude à l'après-midi d'un faune gegeven. Zo langzamerhand ben ik aan het divageren geslagen, dat merk je wel. Ik wilde niet anders zeggen, dan aan het begin van dit briefje, dat ik zo echt helemaal gelukkig ben met je stuk over het Concertgebouworkest. Wat je nog in herinnering hebt gebracht over Evert Cornelis! Zou het aan dovemans (ijdele) oren zijn geklopt? Wat moeten we met die brallende Schatten, met die Misja's, met die (nou ja) die Van Baarens cum suis? De muziek is sterk genoeg om straks over dat geknoei heen te komen. Net als ze de Henri Herz'en, de Thalberg's, de Kirchner's, de Kalkbrenner's en de Kullak's op zijde heeft geschoven. Evenzo de beroemde Rubinstein.

Dit briefje is eigenlijk bedoeld als een hulde voor jou, omdat je − bij al je lijden − op 8 februari je 79ste verjaardag zult vieren. Ik hoop, dat Thea en Odilia je een recht feestelijke dag kunnen bezorgen. En, beste Matthijs, wij staan om je heen, al hoor je te weinig van ons, de ouderen. Ik ben ook niet helemaal "happy" en moet soms 2 à 3 dagen het bed houden. Anders was ik in de middag wel eens bij Thea aangekomen.

Met heel veel hartelijke groeten en veel beste wensen voor je welzijn

je

Piet Tiggers

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA