Jeanne van Schaik-Willing
aan
Matthijs Vermeulen
Amsterdam, 31 januari 1967
Leidschekade 100 Amsterdam
31 Januari 1967.
Beste Matthijs.
Aangezien ik een maand in Frankrijk heb gezeten en er bij mijn thuiskomst allerlei besognes op me wachtten, kwam ik er niet onmiddelijk toe te reageren op jouw magistrale artikel. Misschien gelukkig maar, want in de tussentijd bemerk ik (en ik constateer dat het anderen net zo gaat) dat het hoe langer hoe dieper tot me doordringt en me vervult met bewondering. Ik weet nu zeker, dat ik aan de figuur van jou en aan de stem, die jij wist te verheffen tussen het geschetter van onrijpe druktemakers altijd zal blijven denken als aan een bergpiek boven de platheid van de tijd.
Ik ben ook oud en ook ik maak met verbijstering mee hoe jonge mensen, die pas aan de buitenkant van het leven genipt hebben, plotseling vinden dat zij het voor het zeggen hebben, terwijl ze geen notie hebben waar het om gaat. Jouw figuur is een steun voor me geworden, al ben ik dan op muziekgebied een buitenstaander. Per slot worden literatuur en dramatiek gevoed met dezelfde spijs als muziek. Misschien ben ik vroeger in mijn romans wel niet verder dan het impressionisme gekomen. Nu droom ik over de tumulten als die een dichter als Mao Tse Toeng moeten bevliegen als hij 's nachts wakker ligt en weet dat zijn werk vergeefs is geweest en het tegen handigheid, politieke slimheid en berekening moet afleggen. (als tenminste mijn Lear-achtige Mao iets met de man in China te maken heeft!) Ik weet van jou dat jij je altijd van zulk soort stormen bewust bent geweest.
Ik dank je ervoor dat je dit voor ons vertegenwoordigt en ik beloof je dat ik de les, die je ons door je fiere artikel gegeven hebt, niet zal vergeten.
Sterkte, zeer gerespecteerde vriend, met een handdruk voor je vrouw
Je
Jeanne van Schaik-Willing
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA