MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19660216 Thea Vermeulen-Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Vermeulen-Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Laren, 16 februari 1966

16-2-'66

Lieve Lieve, je zou in de loop van de ochtend een briefkaart van me gekregen hebben als ik met de bus was gegaan, maar in de Wibautstraat, vlakbij het houten tunneltje, voelde ik me opeens zó moe, dat ik rechtsomkeert maakte en naar de taxi-standplaats liep. En die chauffeur, een reuze kletsbaas, die al 41 jaar rijdt en zich dood verveelt in die auto, wiens enige plezier dus is om te kletsen, heeft me geen ogenblik met rust gelaten. Anders had ik nog wel gauw een kaartje gekriebeld en hem langs het Rozenlaantje laten rijden. Ik kreeg niet eens de gelegenheid om je brief te lezen, hoe vind je dat? (in lijn 3 kon het ook niet). Vanwege de intimiteit wou ik hem ook niet met Poesje lezen, heb het gauw na het eten gedaan, maar zij riep alweer, en zo heb ik hem nu in bed pas goed gelezen. O. was erg moe, wilde gelukkig vroeg gaan slapen, zodat ik om ½ 9 hier lag met je blaadjes. Ik heb weer veel gelachen om je zotte verhalen en bewoordingen. De activiteiten van die brave W.G.-ers zijn te overdadig, maar het zit toch allemaal wel heel goed in elkaar, als je denkt dat je verleden vrijdag pas onderzocht bent en dat intussen àl het noodzakelijke gedaan is. Wat die 10 minuten van Bok (die ik meen gezien te hebben in de kamer van de secretaresse) in de behandelkamer inhielden, heb je me niet verteld. Maar dat is dan ook het enige! Jouw blaadjes zijn stellig langer dan de mijne, maar je beleefde ook zo veel, moet je denken. Jammer dat ik geen druiven bij me had vanmiddag: ik heb eraan gedacht, maar ik wist de toestand van je mond niet en ook niet dat je het zo lekker vond. Als je het me gezegd had, had ik in een winkeltje nog wat besteld.

Merkwaardig dat je schrijft over het probleem van het vertrouwen en de nederlagen, het probleem waar ik, in verband met jou, al zoveel honde3rde dagen mee rondloop, in de hoop er ooit eens over te kunnen spreken. Wat zou dat toch zijn dat jij over intieme dingen enkel schrijven kunt? Van-huis-uit heb ik niet meer vertrouwen dan jij, ik denk eerder minder. Ben jij het niet juist geweest die me het vertrouwen geleerd heb? Er is heel veel innerlijke onrust in mij. Die te beheersen, naar buiten toe, heb ik wel geleerd. Als ik in jouw geval geweest was dezer dagen, zou ik verschrikkelijk lood-op-'t-hartachtig geweest zijn. Nu mocht dat niet, omdat ik almaardoor mee moest werken in de goede richting.

Ik moet nu proberen te gaan slapen. Ik moet niet beginnen aan onderwerpen waar dagenlang over te praten valt. Het zou wel heerlijk zijn als wij het eens konden doen in rust en liefde. Onze 3 nederlagen, die nu eenmaal tot nu toe tot het menselijk gegeven behoren: ziekte, dood en zonde, moeten we zoveel mogelijk bestrijden, maar niet ignoreren. Ik heb altijd het idee dat jij jezelf schaadt, naar lichaam en ziel, door die wens tot ignoreren –

Wat is deze avond anders dan die van gisteren! Heerlijk om samen dankbaar te zijn. Jou ben ik ook heel dankbaar voor al je lieve woorden.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA