MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19650927a Matthijs Vermeulen aan Thea Vermeulen-Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Vermeulen-Diepenbrock

Amsterdam, 27 september 1965

Maandagmorgen 27-9-65

half acht

Liefste,

Ziezo. Een kop thee, een glas druivensap, een grote slok bosbessensap voor de spoeling. Nog een kop thee. Daartussendoor wat rondlopen voor het dubbeljoesietje, klaar is kees, aankleden, en hiermee zijn alle dingen gedaan, ons gebedje na eerste kop thee. Ik vergeet wat pardoes: na spoeling tablet tegen pijn.

De tijd verliep gisteravond tamelijk vlot. De zuster die temperatuurt was een kwartier te vroeg. Niets op tegen. Het is degene met hinde-ogen en bijbehorende stem. Zij vroeg mij of het meisje dat vanmiddag hier was mijn kleindochter is. Nee, zuster, mijn dochter – Zij kon het slechts met grote moeite geloven maar zwichtte eindelijk zonder verder commentaar. Ik liet enkele bizonderheden los over O. o.a. dat zij zangeres wil worden. En toen: Bij ons hebben we "ook" een piano. Moeder speelt heel goed piano en vader vroeger nogal veel viool maar tegenwoordig minder. Toen ik klein was vond ik dat niet prettig omdat ik dan altijd stil moest zijn. Maar later vond ik het heerlijk. Ja, Mozart, Beethoven, Chopin. – Terwijl ik daar daar met mijn thermometer lag vond zij dat zichtbaar een zalig herdenken.

Zo vin je overal familie! De boor van vorige week is herbegonnen. Vanochtend blijf ik hierbij.

Tien voor half tien

Kalmpjes naar de Spinoza-straat getramd, en nu in een donzen zetel van het Leeuwenhoekhuis, alleen, tegenover de deur van de bestralingskamer. Straks niets meer gedaan dan mijn ontbijt verorberd en verder gelezen in Les Juifs. Klap op de vuurpijl: Peyrefitte – – – – – kwart voor elf – hier werd ik geroepen, kleedde mij uit, legde mij plat onder de lichten, liet mijn lendenen schikken, mijn benen, mijn hoofd en gaf mij over aan mijn Onzichtbare Bestuurder, die mij door ontelbare, gevaarlijke, deels bekende, deels onbekende hinderlagen heen, gebracht heeft tot deze mysterieuse machine die ik aanvaard heb, maar toch een beetje ducht. Alles geschiedde voorspoedig, en zoals de vorige keer, behalve dat het gebeurde in het volle licht, niet in schemering, en dat de tien minuten niet in helften gescheiden maar onafgebroken werden "uitgelegen". Dat was mij niet van te voren gezegd maar ik merkte het al liggende en had reserve genoeg aan gezond verstand om mij makkelijk te schikken. Om kwart voor negen was ik hier weggegaan. Je ziet alles tezamen duurt het niet meer dan twee uur.

Dus vóór ik wat ga uitblazen (het maakt me erg dorstig en heb direct om drinken gebeld) Peyrefitte speelt het klaar om Mendès-France een adellijken oorsprong te verlenen en een volledige stamboom zowel van mannelijke als van vrouwelijke zijde. Hij promoveert hem tot een nakomeling van de Bourbons en tot verwant aan de Comte et la Comtesse de Paris. Hij put alle gegevens voor deze wonderbaarlijke evolutie uit een Portugees genealogisch boek, dat verschenen is in 1925, dus toen er nog geen vermoeden van kon bestaan dat een Mendès-France een vooraanstaande rol zou spelen in de geschiedenis van Frankrijk. Wat mij frappeert hier in de tweede plaats, is, dat [ik] deze onverwachte propositie, die me nogal sensationeel lijkt, nergens in de besprekingen van Les Juifs heb vermeld gezien.

Tot vanmiddag, lieve liefste.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA