MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19650926 Matthijs Vermeulen aan Thea Vermeulen-Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Vermeulen-Diepenbrock

Amsterdam, 26 september 1965

Zondagmorgen 26-9-65

Liefste,

Vanochtend om zeven uur wakker gemaakt, na een goed-doorgeslapen nacht. Ik zeg tegen de zuster – nu al? en zij antwoordt: weest u maar tevreden, want voor alle anderen is de wekker half zes. Ik drink in mijn nest een kopje thee. Dan doe ik ons gebedje. Dikwijls probeer ik mij woord voor woord ervan te vergewissen wat ik zeg en daaraan zoveel mogelijk inhoud te geven. Je hebt er geen idee van (of misschien toch wel) hoe hachelijk dat is. Herhaalde malen moet ik opnieuw beginnen omdat ik mij betrapt heb op een verstrooidheid. Het gaat eigenlijk enkel vanzelf wanneer men in de toestand van verhevenheid, van innerlijk enthousiasme is. Ik herinner mij het aldus gedaan te hebben in de Gare du Nord van Parijs, toen wij daar samen stonden te wachten op de opening der hekken waardoor men op het perron kwam en bij de trein. Maar het is niet gegeven om elke dag zo ree te zijn. Want die tweede vuriger toestand vlamt op zonder dat men eigenlijk weet hoe en wanneer. Hij is niet dezelfde, maar heeft toch nauwe verwantschap met de "inspiratie".

Het ontbijt wordt binnen gebracht. Dat duurt niet veel langer dan vijf minuten. Van de arme stakkers (ik had er een van kunnen zijn) die om half zes gewekt worden, zei de zuster: ze brommen allemaal. Zij deelde me ook mee dat het regenachtig was en bewolkt. Jammer. Ik merk het duidelijk. Ik schrijf zelfs grotere letters. Anders zou ik ze niet voldoende zien. Dat is automatisch.

Na het gebedje meldde zich een vlaag van pijn. Ik besloot om in 't vervolg nu maar eens niet meer de fièrabras te spelen en te capituleren. Of het me moeite kostte weet ik niet en ik weet ook niet in welke mate ik mijn besluit betreuren zal.. Maar ik nam een tabletje. De pijn weg en blijft weg. Doch hoe staat het met de verdienste haar eigenmachtig overwonnen te hebben.. Ik heb van prillebeen af de neiging gehad om geheel alleen met me zelf (zonder er anderen van in kennis te stellen!) zulke toeren uit te voeren. Ik heb altijd wat willen "kunnen", ook het schijnbaar onmogelijke. Is het een goede hoedanigheid is het een slechte? Ik weet het nog altijd niet; maar ik heb er heel wat last van gehad. En eigenlijk geen enkele bevrediging, want als de toer lukte, vond ik het doodgewoon en nauwlijks of niet de moeite waard.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA