MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19650922 Matthijs Vermeulen aan Thea Vermeulen-Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Vermeulen-Diepenbrock

Amsterdam, 22 september 1965

22 September 1965

Woensdagochtend

Grote goeie schat,

Na je vertrek gistermiddag niets meer gebeurd. Toen ik mijn avondeten ophad (5 uur) kwam een zuster mij een extra-bord "mix" aanbieden (ik weet niet waarom) wat ik vriendelijk heb aanvaard. De hoofdzuster had mij eveneens uitgenodigd om de Generale Staten te zien openen, maar dat heb ik vriendelijk afgeslagen, het gebaar waarderend. In het verdere verloop van de dag heb ik nog herhaalde aanvallen van pijn moeten doorstaan (zo om de drie kwartier) en soms moest ik worstelen om mij in het goede spoor te houden, maar achteraf gezien heb ik niet te klagen. Een uitstekende nacht, slechts één aanval. En vandaag tot heden toe nog niets. Al wat er te doen valt is kalm en genoeglijk gedaan.

Ik weet niet waarom, maar de hele avond voelde ik me op een andere, vervloeidere, bijna wonderlijke wijze met je verbonden.

Juist op dit moment word ik (tamelijk bruusk) uit mijn kamer verdreven wegens de schoonmaak. Het deert niet. Ik ben naar buiten gegaan en heb na een poos zoeken in de buurt der schaapjes en elders, een uitverkoren plek gevonden, de kant van een muur, ruim grasveld ervoor en tegen de muur een bank, in de zon, met enkele automobielen op een dertig meter afstand. Heel voldoende om echt tevreden te zijn.

De bank is al droog. Het gras nog flonkerend van de dauw. Een boompje bij een der hoeken. Struiken aan mijn linkerzijde. Mijn liefste in mijn gedachte, in de diepste grond van mijn gedachte. Nu maar wat dromen. Geen woorden meer. Ten eerste omdat de gewaarwording met je onuitsprekelijk is. Ten tweede omdat de zon pal in mijn ogen is gaan schijnen, zodat ik de letters niet duidelijk meer zie. Ten derde omdat ik mij de koffie niet wil laten ontgaan. Glimlach je je even?! Grote, goeie, lieve schat!

Terug in kamer 3, piekfijn opgeruimd. Maar wat is het er donker! Net alsof de avond valt. Nu zie ik de letters niet van wege het schemerende duister. Ik zal maar een poos wat rusten.

Prof. Jongkees hier geweest. Hij meende dat ik al bestraald was. Ik heb hem een beetje ondervraagd over détails en over de ontwikkeling. Volgens hem zegt Prof. Breur dat hij heel goede kansen ziet om alles weer in orde te krijgen.

Van ochtend bij de poets, hebben ze een vol glas kostbare druivensap kwijt gemaakt. Er was nog wel een deksel op. Bij navraag bleek dat het was weggegooid. Ik heb mijn toorn maar ingeslikt. Vandaag een mix van rode kool. Zij hebben een glas bosbessensap ervoor in de plaats gegeven. Een beetje onttoverd sinds straks, maar toch nog achter in mijn hoofd de innigste woorden voor je.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA