MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19650919b Matthijs Vermeulen aan Thea Vermeulen-Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Vermeulen-Diepenbrock

Amsterdam, 19-20 september 1965

Zondagavond 20-9-65 [moet zijn: 19-9-65]

Liefste,

Je uiting over ons gebedje heeft mij geroerd en goed gedaan. Ik ben ook blij dat je het bent gaan zoeken. Ikzelf had niet de moed, geloof ik om het voor den dag te halen, dat duidde mij te veel op een afscheid, en voor het geval van een afscheid, veronderstel ik, heb je 't me toentertijd toch wel gevraagd, niet? Maar zo dat je het zelf ging halen is veel welsprekender, inniger, en ik had dat wel willen bijwonen, zien, zonder dat je het merkte. Maar ik vraag me heel dikwijls af "zou ik ertegen kunnen?" ik bedoel: tegen zo'n emotie.

Vreemd hoe dat gebedje daar zolang onaangekeken in dat laadje gelegen heeft. Ik zie het me nog schrijven, op de Herengracht al, geloof ik, maar daar ben ik niet zeker van. Hoewel ik het uitstekend van buiten kende, kon ik voortdurend de woorden niet vinden, toen ik het wilde opschrijven. Ik herinner mij dat goed. "Hoe gevaarlijk is de orale traditie" dacht ik nog. Ik heb het sinds ik schreef nooit teruggezien. Ik hoop het spoedig te herlezen met je, niet hier, maar bij jou in Laren, om te controleren of alles klopt. Hoe was mijn schrift toen? Was het nog intact?

Ik zei altijd "ons gebedje" omdat ik voelde dat het zo is, sinds je me op die avond in Louveciennes vroeg om het op te zeggen in de eerste persoon meervoud. Wat een lieve, mooie, doorborende wens was dat van je om zo samen te doen. Je weet dat het mij totaal ontschoten is wanneer ik dat gebedje samenstelde. Het kan onmogelijk op één dag gebeurd zijn, ook niet in een week of in een maand, want dan zou ik het mij stellig herinneren. Het merkwaardige is dat het onopzettelijk gemaakt werd. Maar allengs is het me hoe langer hoe duidelijker geworden, dat het ontstaan is met jou aan mijn horizon, in vergezicht.

onderbroken door een zuster met de avondthee. Straks een andere zuster op visite gehad, die blijkbaar van hogere rang was. Zij kwam informeren naar me. Zij vergezelde de dokter die mij gistermiddag zo struis onderzocht. Hij is professor en centrum van alle Amsterdamse bestralings-activiteiten. Hij heet niet Buur. Maar Breur. Zij deelde mij overigens niets nieuws mee. Zij raadde mij aan te spoelen met bessensap, en ik heb gezegd graag als u dat vindt zo. Bessensap kan nooit kwaad. Een kwartier later had ik al een glaasje.

Het is bij achten. Ik weet niet of ik vanavond de balpen nog hervat. In ieder geval: merci pour tout et pour tout et pour toujours.

Maandag morgen

Gisteravond nog een aardig gevalletje met de nachtzuster bij de temperatuur-opneming en pols. Zij is jong, fris als een roos, en terwijl wij wachten en nadat zij mijn temperatuur (als gebruikelijk op haar schort genoteerd heeft, vraag ik haar zo (omdat ik verbaasd ben zulk een kwieken bloem dit werk te zien doen: Is het moeilijk? – Nee hoor – Doet u het uit roeping? – Wat is eigenlijk roeping? – Als iemand zich getrokken voelt tot zijn werk. – Ja misschien – Zo ben ik in de muziek b.v. – Wat doet u in de muziek? – Ik maak muziek. – Hee, voor orkest, voor koor? -Zoals dat uitkomt. – Hee, kent u Nico Schuyt?1 – Nou, zeg ik, we zijn beste vrinden. Hij is communist. Is u ook communist? – Neeee – Waarom niet? – Ik doe niet aan politiek. – Dat is jammer. Daarmee liep het ongeveer af. Zij moest naar andere bedden. In mijn verrassing, vergat ik haar te vragen hoe zij aan Nico Schuyt is gekomen. Zij kent hem met zijn hele familie. Dat vraag ik haar een volgende keer, als zij tenminste ooit terugkomt, want er zijn er zo ontzaglijk veel. Goed geslapen. Niet somber wakker geworden. Ik dacht direct aan jou. Het is nu kwart voor negen, je moet al bijna onderweg zijn, grote, lieve schat. – Ik ben onder het schrijven van dit blaadje dikwijls gestoord. Nu ons gebedje.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Nico Schuyt (1922-1992), componist en hoofd van de afdeling documentatie van de stichting Donemus.