MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19650913 Matthijs Vermeulen aan Thea Vermeulen-Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Vermeulen-Diepenbrock

Amsterdam, 13-14 september 1965

13-9-65

Maandagavond

Liefste,

Na jullie vertrek (te haastig naar mijn zin) nog bezoek gehad van een leerling arts en een prachtig gebruinde verpleegster van het Hera-type, die mij twee tubes bloed kwam aftappen. De naald ging moeizaam in een ader van mijn rechterarm, en zat niet erg goed op haar plaats. Het vloeide langzaam. Toen het eerste tubetje vol was (eindelijk) lukte de verwisseling maar op het nippertje zonder morsen. Maar toen de naald na de tweede vulling uit de ader getrokken moest worden, hield hij per abuis de opening van het buisje te laag en een flinke gulp bloed plensde over een handdoek. Hij wou doorgaan, als of het water was. Hera echter zei, niet zonder enige schimp in haar stem, dat het wel genoeg was, zodat hij ophield. Ik heb hem bedankt voor de pijnloze behandeling, wat hem zichtbaar plezier deed. Waarvoor het diende daar ben ik niet achter gekomen.

Vervolgens nog enkele verpleegsters die zich kwamen voorstellen, en wier namen ik niet verstaan of niet onthouden heb. Allemaal even hups.

Daarna thee (middelmatig) waarvan ik twee kopjes genuttigd heb, omdat ik van de hardhandige onderzoekingen (gegeven voor twee à drie jonge toeschouwers) echt dorstig geworden was.

Ondertussen vijf uur geworden. Nieuwe visite. Dit is voor de temperatuur, riep ze luid, na haar naam genoemd te hebben, en voegde eraan toe met een soort van triomf "het is rectaal". Ik verstond en begreep gelukkig. Ook de voorschriften. Broek uit. Ook muilen uit. Gaat u maar op uw zij liggen. Zo. Die deken maar over uw knieën, anders is het zo erg bloot, hè, met een malse lach. Zo, nu knieën een beetje omhoog. Daar gaat ie. Meteen even de pols, mag ik. Hebt u de radio al gehoord. Nee, zeg ik, die gaat niet, heeft een andere zuster al geprobeerd. En zij: O, dan is ze beneden niet aangezet. Zal het even voor u doen. Zij weg. Zij terug. Dat andere is nu meteen klaar. Ik vraag: hoeveel? "O, 36 en nog wat, niets bijzonders. – En de pols? "O, heel gewoon.

Even daarop het avond eten. Wat ik voor boterhammen wenste. En of ik een hard of een zacht gekookt eitje wilde. Ik vroeg havermout, een geklutst eitje, en een beker yoghurt. Wat ik snel verorberd heb. Mijn neus was allengs dicht gaan zitten van al die beweeglijkheid en forse indrukken. Vlug gedruppeld, stiekum. Vijf minuten nadat ik het flesje had weggeborgen, de hoofdzuster. Een lieve, kalme dame, vervuld van innige welgezindheid. Ik vroeg haar wat mij te doen stond als ik in de loop van de nacht misschien pijn zou krijgen. Dan hoef ik maar op het belletje te drukken.

Ik had onderwijl al ettelijke keren Wij gaan naar Indië1 ter hand genomen, zonder erin te kunnen komen. De radio is met een hoorn om aan 't hoofd te houden. Dat levert weinig op en is te lastig voor het povere resultaat. Uitstekend, dacht ik. Nu wat leuteren met de lieve Thea. Terwijl ik dit schreef sloop er geruisloos weer zo'n zwartje uit Suriname binnen met een pot thee. Ik zei haar dat ik liever melk zou hebben voor de nacht. Niets op tegen. Alles marcheert op rolletjes zoals je ziet.

Je boeketje staat naast mijn hoofde einde. Het is onprijsbaar vriendelijk. In een aarden potje. Om te schilderen. Op die achtergrond van crème en wit. Mijn grote, goeie schat. Ik ben blij met je. Wat een verschil met de blauwe brieven!2 Maar dàt is niet veranderd. Dat weet ik het best nu ik hier zo zit alleen, en slechts neigend naar een, naar jou.

Morgen het vervolg, wanneer het tweede onderzoek achter de rug is. Het was de eerste dag, na Odilia's geboorte, dat wij gescheiden zijn, en niet te zamen vanavond. Ik vind er troost in zo aan je te denken. Dag liefste. Bonne nuit.

Dinsdagmorgen

7 uur

Vrij rustige nacht. Een tabletje dat ik gevraagd had voor eventuele pijn heeft niet geholpen. Maar ik heb de scheuten met de gewone middelen kunnen bedwingen. Midden in de nacht word ik wakker en zie in het vage schemerlicht een gestalte over mij gebogen. De nachtzuster, nog niet lang hier. Jong. Een meewarige stem en een blik in de ogen die daarmee overeenkomt. Straks was ze weer hier om zes uur en maakte mij wakker. Zij kwam de urine ophalen voor het laboratorium. Een gebogen doorzichtige fles met ruime hals. Zij wou mij helpen. Maar dat heb ik afgewezen. Ook weer temperatuur en pols. Beiden normaal. Toch nieuws geloof ik. Het gat in het verhemelte schijnt zich gistermiddag definitief te hebben gedicht. Onder alle beslommeringen en indrukwekkendheden moet ik het niet bemerkt hebben. 's Avonds dacht ik wel: wat eet ik gemakkelijk. Maar in de nacht gaf ik mij pas rekenschap. Wanneer dat werkelijk definitief blijkt, zal dat de verdere behandeling aanzienlijk vereenvoudigen.

Over bezoeken heb ik nog geen nieuws. Miezerig weer vandaag. Ik schrijf dit in mijn bed. Onder het drinken van een kopje thee is het gat dicht gebleven. Zo hoop ik al maanden. En croyant aux roses on les fait éclore. Of Tant on crie Noel qu'il vient. Ik wil deze brief weg hebben voordat de bezigheden beginnen.

Veel liefs, alle liefs voor jou en Odilia

van je

Matthijs

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Nous allons en Inde, in het Frans vertaalde roman van Vsévolod Ivanov.
  2. De brieven van Matthijs aan Thea in het jaar 1945-46 waren geschreven op blauw papier.