Ada van Gilse-Hooijer
aan
Matthijs Vermeulen
Amsterdam, 4 februari 1963
Maandag 4 Febr
Geachte Heer Vermeulen
Mag ik u hierbij ook gelukwensen met uw verjaardag en met de uitvoering van uw werken. Het heeft me gespeten dat u de Heer Reichenfeld in dat artikel Handelsblad – niet eens verteld hebt (hij weet hier niet van) dat mijn man de oorzaak was dat zijn [lees: uw] 3e sinfonie in Holland uitgevoerd werd − toen u die uit Parijs stuurde. Ik herinner mij nog zoo goed dat hij er mee binnen kwam (welke Sinfonie weet ik niet) en beslist zei: "Dit is de moeite waard, dat moet uitgevoerd worden. " (Ik vond dit wel groot na uw niet bepaald vriendelijke kritiek op hem die jaren in Holland. Mijn man was groot in zulke dingen.[)] En ik herinner mij hoe ik tussen u beiden zat in de repetitie (Weet niet of van Beinum dirigeerde) Ik had graag gehad dat u zijn naam eens had genoemd – nu hij zoo verwaarloosd wordt – en zijn naam zoo weinig genoemd, zeer ten onrechte. Er komt binnenkort een uitvoerige bewerking van een dagboek van mijn man uit, in mijn naam – over de strijd Pijper-van Gilse – wat u misschien wel interesseeren zal − Hierbij een kritiek van Pijper – (wij lieten alle kritieken komen) – waaruit weer blijkt dat hij nooit tegen de muziek van mijn man heeft geschreven nooit iets negatiefs ook later niet toen hij begon kwaad te spreken —
Met vriendelijke groeten hoogachtend
Ada van Gilse
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA