MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19611115 Matthijs Vermeulen aan Cultuurfonds BUMA - J. van Nus - concept

Matthijs Vermeulen

aan

Stichting Cultuurfonds BUMA (J. van Nus)

 

Laren, 15 november 1961

 

15 nov.

Hooggeachte Heer Van Nus,

In antwoord op Uw schrijven van 13 dezer kan ik U de volgende inlichtingen verschaffen.

Sedert Juli 1960, toen voor mij het subsidie van het Cultuur-Fonds Buma inging, voltooide ik een Strijkkwartet dat reeds verscheen bij Donemus. Daarna werk ik aan een serie liederen.

Weliswaar zijn beide composities Regeringsopdrachten. De Regering echter (wat mij betreft ten minste) betaalt hare opdrachten niet vooruit. En dat het mij vergund is deze composities te vervaardigen met de nodige aandacht, dus zonder overijling, en zonder remmende, deprimerende materiële zorgen, dank ik aan de toelage, welke U de goedheid hadt mij het vorig jaar te verstrekken. Zij was onmisbaar. Het feit op zich zelf van die toelage beschouw ik telkens nog als een der kleine mirakelen die nodig zijn om de moed te hernieuwen wanneer hij dreigt te verslappen.

Tot hoeverre de resultaten van zulk een voor mij wonderlijke tussenkomst "volledig of slechts ten dele" zullen beantwoorden "aan de statuaire doelstellingen van het C.F.B.", hangt ongetwijfeld in meerdere of mindere mate af van de vraag hoelang de discriminatie welke ten opzichte van mij door het Ned. muziekbedrijf wordt uitgeoefend, nog zal voortduren.

Ik moge U hier wijzen op enkele blijken van deze uitsluiting.

Mijn Tweede Symphonie (bekroond in 1953 te Brussel, 33 jaar na haar ontstaan) en als première gegeven op het Holland-Festival van 1956 (onder Eduard van Beinum) behaalde bij het publiek een onbetwistbaar succes. Maar sindsdien is zij nergens meer gespeeld. Zelfs niet door het Concertgebouw-orkest.

Mijn Vierde Symphonie, die in 1949 en 1950 eveneens onbetwistbare successen behaalde zowel te Rotterdam als te Amsterdam, kwam sindsdien nergens meer op een programma.

Mijn lied La Veille dat sinds 1919 zeer dikwijls gezongen werd en altijd succes had, vond nooit een uitgever en staat nog steeds niet op een plaat. Ik zette het voor orkest, maar geen enkele dirigent kijkt er naar om.

Wanneer de Ned. Radio een paar avonden wijdt aan een terugblik op het Festival van Keulen, wordt mijn Zesde Symphonie zelfs niet vernoemd.

Wanneer het Ned. Genootschap van Componisten zijn vijftigjarig jubileum viert, wordt mijn arbeid genegeerd.

Ik zou dit lijstje van tekorten nog met een menigte andere voorbeelden kunnen aanvullen.

Het is natuurlijk niet gunstig voor iemands situatie, zeer schadelijk voor zijn financiën, ongezond voor zijn moreel, wanneer hij zo, altijd en overal, moet ontbreken, en ontberen. Het zou ook teleurstellend kunnen worden voor zijn weldoeners.

Ik heb het volgend jaar een onverwachte compensatie, die mij zeer verheugd heeft: Het Ned. Jeugd-Orkest nam voor zijn rondreis mijn Symphonische Proloog voor Nijhoff's Vliegende Hollander op zijn programma. Misschien brengt deze zwaluw de lente?

Met grote erkentelijkheid en hoogachting,

M.V.

 

concept

 

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA