Matthijs Vermeulen
aan
Odilia Vermeulen
Laren, 23 juli 1961
Laren (N. H.)
Drift 45
23 juli 1961
Lieve Odilia,
Toen ik gisteren naar huis ging heb ik toch nog het klavertje gevonden dat ik je wou geven. Ongeveer op dezelfde plek waar ik eerst me vergist had. Hier heb je het, in je zwem-etui.
Alles zal wel goed gelopen zijn in Alkmaar. Anders hadt je 's avonds getelefoneerd, denk ik.
Anny is van ochtend gekomen om half twaalf. We hebben een blik japanse kreeft gegeten met aardappelen en wortelen. Hazelnoten toe, met room. Zij heeft haar vingers gelikt. Boelie en Jojo hun snorren, van wege lekkers uit de ijskas(t).
Van avond krijgen wij visite, van een oude vriend uit Amerika, die mij na de oorlog de kleren en schoenen gegeven heeft waarin ik uit Louveciennes naar Amsterdam kwam. Hij heet Julius Hijman. Je kent hem niet. Toen hij het laatst hier verscheen, was je nog maar een heel klein baaskolletje.
De dames hebben de middag heel genoeglijk doorgebracht met vlijtig te naaien en geschiedenissen te vertellen.
Ik hoop dat jullie het naar je zin hebt. De groeten aan Marie.
Nu ga ik weer zo keurig mogelijk noten schrijven.
Het regende vandaag niet. Maar de kachels branden.
Zoveel zoentjes van mij tot je zegt wouwop, en ook een paar van mams Thea. Je vriend
Matthijs.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA