Frans Vester
aan
Matthijs Vermeulen
Spaarndam, 15 april 1958
Spaarndam, 15 April 1958
Zeer geachte Heer Vermeulen,
Het is niet zonder schroom, dat ik het verzoek tot U richt, om voor het blaasquintet, waarmede wij nu reeds enige jaren trachten belangstelling voor de moderne muziek te wekken, een Quintet te componeren. Mijn schroom zal U duidelijk worden, wanneer ik U ga zeggen dat het ons niet mogelijk is om hiervoor ook maar iets wat op een honorarium lijkt te kunnen aanbieden. Wel kunnen wij de uitvoering garanderen en een zo groot aantal repetities als noodzakelijk is. Zoals U misschien bekend zal zijn speelden wij 8 April j.l. het Quintet Op. 26 van Schönberg in Amsterdam; tesamen met het Quintet van Pijper en de Cinq Incantations van Jolivet (voor fluit solo) vormde dit het programma. Van de Heer Rudolf Escher, die bij dit concert aanwezig was, ontvingen wij een bijzonder vriendelijke brief, die voor ons een aansporing vormt om op onze weg voort te gaan.
Misschien zult U zeggen dat er voldoende moderne blaasquintetten bestaan, maar hierop moet ik antwoorden dat er niet zoveel Nederlandse blaasquinteten bestaan, en dat bovendien de Nederlandse componisten waarvan wij iets verwachten gering in aantal zijn. Hoewel mijn brief door de eeuwige tijdnood waarin wij tegenwoordig verkeren, te kort en vermoedelijk ook te verward is om U een duidelijk beeld van onze muzikale werkzaamheden en doelstellingen te geven, hoop ik toch zeer, dat U vertrouwen in ons zult hebben, en mijn verzoek in overweging zult willen nemen.
Met gevoelens van hoogachting,
Frans Vester
Molen "de Slokop"
Spaarndam
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA