Matthijs Vermeulen
aan
Adriaan Roland Holst
Laren, 2 februari 1958
Laren (N.H.)
Drift 31
2 febr. 1958
Beste Jany,
Wanneer ik je zeg dat ik sinds 1916 (het jaar dat wij met elkaar "in aanraking" kwamen) nooit of zelden iets geschreven heb zonder erbij te denken "daar moet minstens één zin in staan waar Jany iets aan heeft", dan zul je begrijpen hoe sterk je stukje in de Groene mij trof en met welk een diepe, onprijsbare voldoening het mij vervulde.
Gelukkig ik, die zulk een tijdgenoot, vriend en waarnemer ontmoette.
En zo zie je: van jou uit is er ook altijd een vonk ontsprongen.
Vive la vie!
De begin-verzen van je Aphrodite-in-haar-eersten-vorm schenen (schijnen) mij de kiem of aanloop te bevatten van een mogelijk epopee. Hoe gaat het ermee?
Alle goeds en hartelijks van ons en
je
Matthijs.
Ik denk dat mijn Zesde Symphonie je wel zal liggen. Maar jammer ondertussen dat je de Tweede niet gehoord heb[t]. Uit mijn mooiste dagen ten tijde van Rik.
Verblijfplaats: Den Haag, Literatuurmuseum
tevens concept
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA