MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19570316 Theun de Vries aan Matthijs Vermeulen

Theun de Vries

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 16 maart 1957

Amsterdam

16-3-1957

Hooggeachte Heer Vermeulen,

Het is al weer een paar jaar geleden, dat ik U in de Bachzaal tijdens de pauze aanschoot met het verzoek, of ik eens met U mocht komen praten over bepaalde muzikale problemen. Sindsdien bleef dat rusten.

De zaak is, zoals U misschien weet, of niet weet (wat meer voor de hand ligt), dat ik vanaf 1950 ben gaan werken aan een cyclus van romans, waarin een musicus de hoofdpersoon en verbindingsschakel zijn zal. Ik laat hem geboren worden 1879 in het (onmuzikale) Drente, naar Rotterdam gaan, daar zijn talent als een ware veldgod ontplooien, moe worden van het leven in de stad, walgen van de mensheid omstreeks 1900, en naar de kolonie De Rechte Weg in het Gooi vluchten, waar een zekere Godelief Blommaart, arts, schilder en grondkolonist de vermoeiden en belasten de troostende illusie van een aards Utopia zonder geld, industrie, techniek en grotestadswee voorhoudt...

Mijn componist − hij heet Allard Rosweide − doorziet echter ook na enige tijd deze illusie. Het toeval brengt hem in aanraking met een rijke jonge vrouw, hij gaat er met haar vandoor, en ontwikkelt in Rome, Florence en München zijn in Nederland al te latent gebleven vermogens: componeren en dirigeren, om dan (1907) terug te komen.

Dat ik U aanschoot, om wanneer U dat wilt, met mij van gedachten te wisselen over de situatie in de Europese muziek van 1900 af, heeft twee redenen. In de eerste plaats, omdat U bent wie U bent, en ik uw muzikale vertogen met grote bewondering volg. In de tweede plaats, omdat mijn Allard Rosweide de grote antipode wordt van dr Willem Mengelberg, en tegenover de 'dikke Duitse' muziek een fijner, warmer en ook natuurlijker impressionisme, een meer "latijns" gerichte muzikaliteit stelt, en het in die strijd natuurlijk tegen Mengelberg (en in de bezettingstijd tegen het hele Moffendom) verliest. Zij het niet, zonder de elementen te hebben vergaard en vastgelegd van een nieuwe "volksmuziek", een nieuwe levende "klassieke" muziek, die hij in het concentratiekamp wel "hoort", maar niet meer opschrijven kan.

Er zijn dus naar ik meen in Allard Rosweide (afgezien van het gelukkige feit, dat U geen nazi-slachtoffer geworden bent) zekere affiniteiten met Uw persoon en levensgang. Ik kom natuurlijk niet bij U, om deze uit te pluizen en voor mijn romans te gebruiken, maar wel, om een beeld te krijgen van de situatie in de Nederlandse muziek, zeggen wij van 1900 tot 1940. Waarbij het persoonlijke merkteken de zaak alleen maar verlevendigen en accentueren kan.

Ik hoop, dat U binnen afzienbare tijd gelegenheid zult hebben, met mij te spreken en mij te helpen bij de moeilijkheden, waarin ik mij door de keuze van dit onderwerp gestoken heb! Graag zal ik daartoe bij U in het Gooi komen (ik kreeg uw adres van mevr. Joanna Diepenbrock), of, als U in Amsterdam mocht willen samenkomen, U hier ontvangen. Dat laat ik aan U over.

Ik wil U reeds bij voorbaat danken voor Uw bereidwilligheid, om mij van dienst te zijn, en wacht graag Uw antwoord af.

Met beleefde groeten en hoogachting,

Uw dw:

Theun de Vries

Theun de Vries

Raamgracht 6

Amsterdam C.

P.S. Ik stuur U ter kennismaking de verschenen delen van mijn cyclus toe. U behoeft ze niet te lezen, maar kunt misschien ze doorbladerend op de hoogte komen van de 'situatie', waarover ik spreek.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA