J.J. van der Linden
aan
Matthijs Vermeulen
Amsterdam, 9 december 1956
Zondag
9 December 1956
Matthijs,
Deze brief begint met een wellicht ietwat eigenaardige ouverture. Ik hoop echter dat je me begrijpen wilt.
Er zijn altijd veel menschen, die dringend geholpen moeten en die dus ook, zoo goed en zoo kwaad dat gaat, door mij geholpen worden. Naar deze maatstaven gerekend behoren jullie geenszins tot die menschen, die daaronder vallen en dus zou ik dus ook nooit "bijspringen". Als ik je dus dit boekje zend is dat dus niet als helper.
De bedoeling daarvan is dat je hierdoor de komende jaren je vrijer alleen aan je werk kunt wijden. Ik hoop dat je me wilt toestaan dat ik dus als "bevrijder" optreed. Ik doe dit van harte omdat ik geloof, gemeten aan datgene wat je ons reeds aan muziek schonk, jij ons nog veel meer aan schoons zou kunnen geven, opdat je daarmede weer als bevrijder van ons allen optreedt.
Want dat is in deze tijd zeer nodig.
Hoop spoedig weer eens bij jullie langs te draven, de vorige keer was wat kort door mijn late uur.
Hartelijke groeten
je
Jan.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA