Matthijs Vermeulen
aan
R.H. Dijkstra
Amsterdam, 24 of 25 april 1956
Beste Rients,
Het is mogelijk dat wij de volgende week dakloos zijn.
De koper van ons huis heeft aan Thea verklaard dat wij in de eerste dagen van Mei op straat zullen worden gezet.
Hij heeft eveneens laten weten dat hij a.s. Maandag beneden ons begint te slopen. Hij zegt dat wij rechtloos zijn. Mooie term om over te mediteren.
Ik heb aan Van den Bergh geschreven, aan De Roos, aan d'Ailly.
Zou jij willen intercederen bij J.P.C. Beerman? Hij is Chef C.B.H. Scheldestraat 34. Particulier tel. 95815. Hij hielp reeds menigeen van onze soort.
Thea heeft hem een onderhoud gevraagd, maar niet verkregen. Zij heeft hem toen per brief ingelicht maar geen antwoord ontvangen.
Wat wij verlangen is: een rustige woning waar wij zonder storing ons drievoudig beroep kunnen uitoefenen van schrijven, componeren, piano-onderricht met plaats voor twee vleugels. Bovenste verdieping. Prijs doet er weinig toe. (Wij hebben hier jaren lang f 160.- per maand moeten betalen.)
Wij hebben er niets aan om ergens te gaan wonen waar wij niet kunnen werken. De ondergeschikte ambtenaren van het C.B.H. houden daar geen rekening mee.
De toestand is kritiek.
Laat ons niet op straat zetten. Ik heb niet de minste behoefte aan zo'n schandaal.
Er moet ergens in Amsterdam een passende woning voor ons bestaan.
Doe wat je kunt, en gauw.
Een hartelijke hand van je
M.
concept