R.H. Dijkstra
aan
Matthijs Vermeulen
Amsterdam, 19 november 1955
A'dam 19 XI '55
Beste Matthijs,
Dank voor je brief, die mij met gemengde gevoelens vervult. Blijdschap allereerst omdat althans een dreigend misverstand praktisch geliquideerd mag heten. Maar ook is er gramschap in hoofd en hart, omdat alles wat je schrijft omtrent je positie in het algemeen, onweerlegbaar juist is. En anderzijds, ondanks alle begrip daarvoor, ook een zekere spijt, omdat jij verkiest je weer terug te trekken in een alleenzijn, dat, zij het niet verbitterd, dan toch bitterder moet zijn dan, naar mijn gevoelen nodig is, en door je afwezigheid een aantal goede vrienden verarmt, althans de verrijking doet ontberen, die een nauwer contact voor hen zou betekenen.
Natuurlijk weet ik altijd, dat jij niet jaren maar eeuwen ouder bent dan ik, hetgeen in de dialectiek van het tijdsbegrip ook altijd zeggen wil, dat je jonger bent en blijft, omdat op iedere volgende generatie een langere voor-tijd drukt. Er is maar één opzicht, waarin ik tegenover jou mijn eigen-wijsheid durf plaatsen; dat is op het gebied van de polemiek, die ik nu eenmaal dertig jaar lang professioneel en steeds gespitst op het dadelijk gevolg heb moeten beoefenen.
Laat ons toch vooral over een en ander in Groene- of − en in de kleinste kring niet eens maar vaker praten. Je kunt mij en de mijnen werkelijk geen groter genoegen doen.
Hartelijkst
Rients
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA