MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19550413 Hugo van Eeden aan Matthijs Vermeulen

Hugo van Eeden

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 13 april 1955

13 April 1955

Vondelstraat 15.

Beste Vermeulen,

al weken lang loop ik rond met een antwoord op een uitlating die je eens op een vergadering geslaakt hebt. Ik kon niet eerder tijd vinden om mijn gedachten bezonnen te formuleren, en nu is het al zo lang geleden dat ik vrees, dat je het gezegde zelf vergeten bent.

Toch was het belangrijk genoeg. Het kwam hierop neer, dat je geloofde dat "de waterstofbom God zelf zou kunnen vernietigen". Als ik me niet vergis heb je dit op een vergadering in Krasnapolsky gezegd. Ik las het in De Groene.

Nu laat politiek mij betrekkelijk koud. Maar deze opmerking ging verder en dieper dan politiek. En omdat zij van jou kwam, dien ik als kunstenaar en denker hoogacht en bewonder, trof ze mij bijzonder, en niet prettig. Ik had er dit op te zeggen.

Wij hebben het woord "God" juist uitgevonden voor iets of Iemand, die onbereikbaar is voor stoffelijk geweld, die oneindig, onkwetsbaar, onveranderlijk, en eeuwig zichzelf is. Een bom, een catastrofe van welke omvang ook, kan geen de minste invloed hebben op "God". Kan het dat wel, dan is het niet meer wat wij onder "God" verstaan, maar iets dat wél vernietigd kan worden, als het geweld maar groot genoeg is.

Het lijkt mij onhelder gedacht om te zeggen dat God vernietigd kan worden, want dan spreek je over iets anders dan God, die per definitionem onveranderlijk is. Zoiets werkt een devaluatie van een begrip in de hand, een begrip dat wij ondanks alles niet missen kunnen. Het leek mij een emotionele, ondoordachte uitlating, en ik had die niet verwacht van iemand die vooraan staat bij het bepalen van ons hedendaagse... zal ik maar zeggen geestesmerk?

Wanneer over 50 jaar de atoomkracht iets doodgewoons is, zoals nu electriciteit of buskruit, dan is God nog even ondoorgrondelijk en oneindig voor ons.

Thea vroeg mij eens waarom ik het niet hardop zei, als ik tégen de atoombom was. Atoombommen maken ze in Siberië en in Nevada en in Australië. Welk zinnig mens is er niet tegen dat ze tegen levende mensen gebruikt worden? Maar zo ben ik ook tegen granaten of gifgassen. Er is een quantitatief verschil, meer niet. Als een waterstofbom ons treft, dan wordt God niet vernietigd, maar is integendeel onze enige toevlucht, zoals van alle mensen die sterven moeten.

Geloof mij als ik je verzeker, dat deze brief is ontstaan uit de behoefte om je goed te begrijpen. In vriendschappelijke hoogachting,

je Hugo van Eeden

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA