T.J. Siemens
aan
Matthijs Vermeulen
Haren, 10 januari 1955
Ruitersteeg 6
"De Krekel"
Haren (Gr)
10 Jan. '55
Hooggeachte Heer Vermeulen,
Uw geweldig artikel in "De Groene" van 1 Jan. tart ieder om zich te verklaren vóór of tegen. Waar vóór en tegen samen nog een tegenoverweger hebben, waag ik het u vanuit die hoek te danken voor wat u deed met wat u schreef.
U hebt echter – Goddank – nog een Achillespees en die zit – voor mij – daar, waar u vraagt:
Wat is de mens?
Als 't nu eens zo was...
... dat deze hele drie-dimensionale wereld slechts een zwakke afschaduwing was van De Wereld?
... dat de mens mèt z'n wereld vergaan kon, zonder dat iets in wezen verloren ging?
... dat tijdperken van de hoogste cultuur steeds vervielen tot chaos, waaruit weer die eindeloze evolutie in de stof ontsproot?
U gebruikt 't woord "incarneerbaar" Juist, maar van waaruit? –
Dus – er moet een onvergankelijke orde zijn.
En zou deze Logos weerloos staan tegenover alle gepeuter van òns verstand?
Kan 't niet zijn dat onze wijsheid dwaasheid is bij die God?
Mag ik u een boekje sturen van de Rozekruisers-pers en wilt U mij 't genoegen doen daarvan 't laatste hoofdstuk te lezen?
't Is niet om u over te halen tot iets, maar uit eerbied voor uw schreeuw in de ruimte, waaruit toch een echo komen mag.
Met grote hoogachting
T.J. Siemens
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA