Matthijs Vermeulen
aan
K. Sanders
Amsterdam, 23 juni 1950
Amsterdam
Heerengracht 330
23 Juni 1950
Zeer Geachte Heer Sanders,
Wel gaarne zou ik Uw uitvoerige brief van 13/5 even lang willen beantwoorden, want de verschillende gedachten welke U daar oproept ('t zij van persoonlijke, 't zij van algemeen theoretische of technische aard) houd ik allen voor belangrijk. Maar dan zou ik de onveranderlijke verte vóór mij moeten hebben van twee, drie wijde, ongestoorde dagen. Ik weet niet hoe Uw leven is ingericht. Ik benijd (welk een slecht woord! – als ik tijd had nam ik een kwartier om de juistere uitdrukking te zoeken – ) – dus ik benijd helemaal niet uw schijnbare uren van mogelijkheid tot de grondige overweging en de in schrift brenging daarvan, maar ik zou ze óók willen hebben. Dat werd me niet geschonken en dat verwierf ik niet totnutoe. Ik heb iets te doen gehad dat mij accapareerde en absorbeerde. Vandaar dit verlate antwoord op Uw schrijven. Nog een dertig brieven liggen te wachten. Elke avond een of ander concert. Want je kunt niets missen omdat je nooit van te voren weet wat je mist. Een artikel voor de Groene vergt gemiddeld tien uur arbeid, ongerekend de tijd dat ik er min of meer over denk. Want of je componeert of schrijft, "techniek" krijg je nooit, heb ik langzamerhand gemerkt, en wie "techniek" heeft, meen ik zo'n beetje, is misschien wel aan 't eind.
Zoals U na Uw brief, en van te voren reeds, vermoedelijk in het Weekblad gelezen hebt, ga ik geenszins accoord met uw appreciatie betreffende Van Beinum. Zelfs wanneer V. B. met de London Philh. een niet geheel volmaakte reproductie geeft van L'Après-midi d'un faune (zijn fluitist was zenuwachtig en verhinderde een totale expressie, scheen mij) dan tóch vertegenwoordigt Van Beinum een manier van musiceren, waarin hij alle anderen overtreft. Ook waar zij niet geheel lukt blijft zij aanwezig. Die superieure manier van musiceren vertegenwoordigt tevens een hogere innerlijke sensitiviteit en "cultuur" dan die der vorige generatie. Om dit analytisch en dialectisch te bewijzen, zou ik wellicht tien, twintig pagina's nodig hebben. Het kan gebeuren dat ik ze nog schrijf, vroeg of laat. Geloof me ondertussen (of geloof me niet) op mijn woord. Qua componist, die een dirigent eisen stelt en zowel psychische als technische moeilijkheden oplegt welke ongewoon zijn, heb ik ervaringen met Van Beinum waarvan ik zonder enig voorbehoud kan zeggen dat zij de proef op de som leveren. Dat is geen kleinigheid. Het zijn echter niet de particuliere ondervindingen (want zij bleven sporadisch, zeldzaam) welke mij ertoe brachten om Van Beinum te waarderen als de beste. Zij bevestigden wat ik reeds had waargenomen, en zeer dikwijls, bij hetgeen hij dirigeert van het bekende "répertoire".
Ook de weerlegging van Uw redenen om te erkennen, te voelen, dat de persoonlijkheid van Beethoven ten nauwste samenhangt met de Franse Revolutie (ik zou moeten zeggen: erdoor gedetermineerd is, als ik niet duidelijk zag dat Beethoven en Franse Revolutie adaequaat gelijktijdig zijn verschenen) vergt minstens twintig pagina's. Misschien schrijf ik ze nog ooit. Want die onderbroken, onvoltooide Revolutie is nog steeds werkende, en in gelijken zin het voorbeeld van Beethoven.
Zeker heb ik U dus te danken voor Uw brief, die mij een aansporing kan zijn of worden. Qui vivra verra! Een ogenblik, dat niemand verwacht noch vermoedt, kan gunstig blijken.
Met Hoogachting,
Matthijs Vermeulen.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA