MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19491013 Maarten Visser aan Matthijs Vermeulen

Maarten Visser

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 13 oktober 1949

Amsterdam, 13 Oct.'49

Zeer Geachte Heer Vermeulen,

Ik wilde U graag bedanken voor Uw 5e Symphonie die ik gisteravond heb gehoord. Na al Uw critieken en boeken te hebben gelezen was ik erg nieuwsgierig of U werkelijk zoudt realiseren wat Uw geschriften al deden hopen. Uw Symphonie is het eerste werk sinds Bach waarmee ik me nauw verwant voel. Neemt U mij niet kwalijk dat ik zo persoonlijk schrijf zonder dat U mij kent of kennen wilt. Ik ben een schilder van 20 jaar oud en mijn grootste hoop en wens is om in een nieuwe schilderkunst iets van de ware en zuivere mystiek door de vorm beleefbaar te maken. Daarom werp ik mij gretig op alles waarin ik een zekere verwantschap en gelijkgerichtheid voel. De vorm van Bach's werken lijkt mij de zuiverste en meest geschikte voor wat men een mystieke belevenis zou noemen. Alleen al wegens het feit dat het hoogtepunt dat in zijn werken meestal herkenbaar is, geen machtige klankeruptie of -ontlading is, maar juist een plotseling volmaakt kalmer en bijna stilstaande beweging die de wijde zee der goddelijkheid verbeeldt waarin de mens zich baadt. U kent die passages natuurlijk beter dan ik; ik noem als voorbeeld maar een kleine passage uit een tamelijk wereldlijk werk, n.l. maat 32, 33, 34 van de vijfde orgelsonate, met de eeuwige golfslag in het pedaal. Er zijn talrijke andere en meer karakteristieke voorbeelden natuurlijk vooral in de kerkelijke werken maar evengoed in de kamermuziek van Bach. Nu lijkt mij uw symphonie dezelfde kenmerken te vertonen en dezelfde bouw waaruit ik ook afleid dat Uw bedoeling mystiek moet zijn; "Les lendemains chantants" is er ook mee in overeenstemming: 1e de ononderbroken stroom van klank die nodig is om den hoorder gestadig, zonder terug te vallen of te onderbreken, omhoog te voeren tot dat mystieke toppunt. 2e de zuinigheid met thema's en polyphoon, dus gelijktijdig geïntroduceerd en volgehouden, wat de indruk geeft dat men niet voorwaarts gaat en telkens iets anders te zien krijgt van evenwel gelijke orde, zoals gebeurt wanneer telkens nieuw materiaal wordt voorgezet, maar dat men opgestuwd wordt door een ascetische kracht die niet verandert maar in intensiteit toeneemt.

Nu zijn er ook een paar dingen die mij de werking van uw compositie weer leken te verzwakken, als ik het eerlijk mag zeggen, n.l. dat het werk te lang was om den hoorder onafgebroken mee te voeren en op die grote hoogte te handhaven; hoe heerlijk het ook is om zo'n sfeer zo lang mogelijk en vol mogelijk te blijven scheppen, toch geloof ik dat zulke momenten niet anders dan vrij kort kunnen duren. Verder ontstond er mede door het grote aantal instrumenten en vooral het harde koper vaak een te luid gemusiceer, waardoor de luisteraar onrustig en in te grote mate actief blijft om geheel op te gaan in de goddelijke sfeer. Maar misschien representeert Uw werk wel niet zo zuiver wat ik erin zoek en hebt U ook conflicten en spanningen van andere aard uitgebeeld. Of U hebt juist aarde en hemel tegelijk willen laten klinken, als zijnde de twee kanten van den mens. De thematiek van het 3e deel schijnt daarop te berusten, zoals U ook zelf in het programma schrijft. Tenslotte ben ik nog het meest verrast geweest door de slotpassages der delen van de symphonie, vooral die van het laatste deel dat het werk het edelst en wijst besluit. Zulk een breed en weids en vol einde kan men geloof ik pas op rijpe leeftijd schrijven. Maar ik ben U geweldig dankbaar voor het hele werk.

Als u het de moeite vindt om mij te laten weten of ik enigszins juist over Uw werk heb geoordeeld en mij in de kunst iets zoudt kunnen noemen wat ermee verwant is, zoudt U mij geweldig inspireren en eeuwig verplichten.

Uw

Maarten Visser

Jan van Eyckstr. 18

Amsterdam Z.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA