MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19490612 Eduard Flipse aan Matthijs Vermeulen

Eduard Flipse

aan

Matthijs Vermeulen

Rotterdam, 12 juni 1949

Rotterdam,

Zondag, 12 Juni 1949

Beste Vermeulen,

Het is erg onaardig van me dat ik je niet tijdig heb gemeld, dat ik de uitvoering van je Symphonie moest uitstellen. Ik heb tot 't uiterste getracht je deze teleurstelling te besparen, – maar ik heb de laatste maand te veel tegenslag gehad.

Zo ['t] enigszins mogelijk is maak ik je Symphonie nog dit seizoen, want ik heb [in] Juli (1-8-15) nog drie concerten in de Kon. Kerk.

Wat je Symphonie betreft: we hebben haar doorgespeeld. Het materiaal is puik. Al beschikte ik natuurlijk niet over de complete bezetting, heb ik toch wel de indruk gekregen, dat ik er zeer goed aan doe, je Symphonie in te studeren en uit te voeren.

Een van de grootste tegenslagen der laatste week: per 1 September gaan uit mijn orkest weg: solo-fluit, solo-clarinettist, solo-fagottist, derde hoornist, vier puike krachten! Het orkest begint juist weer zo echt te klinken en te zingen. – Waarheen ze gaan?

Naar de Omroep!!!

Ze hebben niet zelf gesolliciteerd, doch zijn gevraagd voor een paar duizend gulden per jaar hoger dan de salarissen die wij mogen betalen.

Kijk, daar kan ik niet tegenop.

Broeckx heeft je laatst in de Groene tegengesproken. Als je wilt zal ik je afschrift geven van de brief die ons bestuur naar het Dep. van O., K. en W. heeft geschreven. Dan heb je officiële cijfers, en naam en toenaam.

Wij zijn niet het enige orkest dat weer eens door de Omroep wordt geplunderd.

J.l. Vrijdag heeft mijn vrouw het harpconcert van Zagwijn gespeeld. 't Beste van de avond was te beluisteren in Moessorgsky-Ravel-Tableaux. Daarin waren prachtige momenten, verrukkelijk van klank, en meermalen had ik het te kwaad van woede en ellende: met September weer opnieuw een orkest gaan vormen. Bovendien, waar halen we goede eerste krachten? Het begin-salaris is veel te laag; R'dam is onmogelijk als woonstad, etc.

En wat te verwachten van de Raad voor de Kunst?

Zeer graag wil ik ook over deze aangelegenheid eens met je praten; ik moet overal weer een beetje nieuw enthousiasme opdoen......

Hartelijke groeten,

je

Eduard Flipse

gepubliceerd in De Groene Amsterdammer van 18 juni 1949 als bijlage van 'Nogmaals de muzikale paria's"