Jan Ponstijn
aan
Matthijs Vermeulen
Bergen, 18 januari 1949
Bergen 18 Januari '49
't Huis "Vincent"
Geachte Heer Vermeulen,
Misschien zult U, als U de on[der]tekening van dit schrijven leest, nog een vage herinnering hebben aan die gene die deze naam draagt.
Wij beiden waren vrienden van Leo Gestel en het was op de Jan Steen-zolder dat we elkander eens op een muziek avondje voor het eerst de hand drukten.
Dit is lang geleden, minstens een half mensenleven, en in die tijd is veel gebeurd.
En nu las ik in "De Groene" uw artiekel "Driedubbele nalatigheid", en na het lezen hiervan zou ik U zo gaarne nog eens de hand gedrukt hebben.
U heeft de eenige juiste toon gevonden om de verontwaardiging er over uit te spreken dat "men" na zo veel onrecht en misdaad nog weer de moed heeft, het geweten der wereld te verdoven met een leugenachtig spreken over "Zijn toorn" en dat nog wel door een kunstenaar.
Dat U de mogelijkheid gevonden hebt dit leugenachtige zo te brand merken stemt tot dankbaarheid.
Wat zou onze beste vriend Leo ervan genoten hebben.
Met groeten
Jan Ponstijn